Toch zijn er in het Duitsche reglement zeer goede wenken, n. 1. in het hoofdstuk: „Ziele und ihre Bekampfung". (punt 2012 e. v.) In punt 2013 e. v. wordt de bewegingsoorlog besproken en speciaal de aanval. In de eerste fase van het gevecht is het doel voor artillerie hoofdzakelijk opmar cheer ende dan wel reeds in stel ling staande vijandelijke artillerie. Hoe enger de gevechtssaanraking der infanterie wordt, des te belangrijker worden langzamerhand de infanteriedoelen, totdat men zal overgaan tot splitsing in Nahkampf- en Fernkampf-artillerie. De doelenkeuze geschiedt verder volgens deze groepen-indeeling, doch mag niet tot dwang leiden. Zoo kan lastig vijandelijk artil lerievuur dwingen deelen van de Nahkampf-artillerie weer op vijandelijke artillerie te laten vuren, of het vuur van deelen van de Fernkampfartillerie weer op de vijandelijke infanterie te doen overbrengen. In punt 2017 lezen we: De hiervoor genoemde keuze van doelen, geldt voor moderne legers met sterke artillerie en luchtverkenning, doch slechts ten deele voor kleine legers met zwakke artillerie en zonder luchtver- kenning. In zulke legers zullen Nahkampf opgaven voor de artillerie over wegend moeten zijn, omdat de beschikbare artilleristische kracht niet toereikend is, om alle opgaven gelijktijdig te vervullen terwijl de verkenningsmiddelen voor het gros, die voor het vuur op groote dfstanden onontbeerlijk zijn, ontbreken. Een punt om vooral niet te vergeten! Conclusies voor Indië en het gebruik der artillerie in legers mei beperkte middelen. Welke lesssen zijn nu uit vorenstaande te trekken voor legers met zwakke artilleriemachten? Deze zijn n. o. m. de navolgende: lo. Korte concentraties zullen ten allen tijde zeer veel munitie en een groote artilleriemacht eischen, dingen, waarover legers met beperkte middelen niet beschikken. Een dergelijke vuurtaktiek kan in zulke legers geen regel zijn. Men zou, indien men deze vuur taktiek zou doordrijven, de steun aan de infanterie te geven, baseeren op een onjuiste basis. Zeker, in de praktijk zou de harde werkelijkheid spoedig anders leeren. Doch dit zou slechts gaan ten koste van de infanterie, een fout, die zich gedurende het geheeie verloop van den oorlog wreekt. De artillerie in zulke legers zal hoofdzakelijk slechts kunnen helpen met „duurconcentraties" en zelfs die „duurconcentraties" eischen nog zooveel van de middelen, dat beperking ook in dit opzicht geboden is. Bovendien moet men alle mogelijke moeite doen om, indien men vuurconcentratie wil afgeven, te kunnen beschikken over schiet- gegevens ten opzichte van een doel of hulpdoel. Dit bespaart zeer 914

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 20