Hoe verleidelijk deze oplossing ook moge zijn, er kleven zeer groote nadeelen aan: 1. Zal de uitwerking van dat deel der artillerie gering zijn. 2. Stelt men dit deel der artillerie bloot aan een concentrisch overmachtig vuur van den aanvaller, en men loopt groote kans dit deel te verliezen. In Holland zagen we vaak de neiging, aanvankelijk alleen het vuur te openen met de korpsartillerie, om de divisie artillerie te sparen voor meer beslissende momenten. (Tegen voorbereidings vuren stormvuren). Er beginnen in Holland stemmen op te gaan, tegen een zoodanig gebruik van de Artie. Zie Wetenschappelijk Jaarbericht van de Holl. Vereeniging ter beoefening van Krijgswe tenschappen 1926. Hoofdstuk Taktiek der verbonden wapens" door den toenmaligen Kapn. van den Gen. Staf. Jhr. A 11 i n g v o n Geuseau die zich altijd tegen een dergelijk gebruik van de artie heeft verzet. c. De verdediger kan het artillerievuur geheel opsparen tot de meer beslissende gevcchtsmomenten. Men geeft hier ontegenzeggelijk groote voordeelen prijs. Men laat de vijandelijke infanterie met de minste moeite naderen; stel lingvoorposten kunnen alleen maar een waarschuwende taak krijgen, hetgeen de vijandelijke verkenningen zeer vergemakkelijkt. De vijand kan kalm voorbereidingen voor den aanval treffen. Er is echter één zeer groot voordeel. Ten tijde van de beslissing heeft men een maximum aan artillerie intact, hoewel het zwaartepunt van het artillerievuur wel geheel op de kleine afstanden komt te liggen, (Vooral bij een nachtelijke gereedstelling van den vijand). Hetgeen niet in het wezen van het wapen ligt. d. Dc verdediger kan een combinatie toepassen van de methoden ad. a. en ad c. d. w. z. aanvankelijk met alle beschikbare middelen de vijandelijke infanterie bestrijden, om zoodra de vijand zijn opmarsch heeft voltooid, tot de meer voorzichtige methode ad. c. over te gaan. Vooral in Indische terreinen en voor Indische omstandigheden, voelen wij het meest voor de methode d. In de eerste plaats wenschen we den vijand ten volle de naderingsmoeilijkheden van onze terreinen te doen ondervinden. Bovendien heeft de verdediger, vooral indien hij de voorbereidingen goed heeft getroffen, aan vankelijk zeer groote voordeelen op den aanvaller, daar de aanvaller eerst langzamerhand de geheele overmacht kan ontplooien. Hoe grooter de terreinmoeilijkheden voor den aanvaller zijn, des te meer kan de verdediger van de omstandigheden profiteeren, maar dan ook met de massa. Wij voelen niet veel voor de theorie om een deel der artillerie desnoods op te offeren, om een ander deel te sparen. Wij voelen veel meer voor de theorie, vindt men noodig 921

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 27