3. HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN 1927. i)
door
F. VAN LEEUWEN,
Ritmeester-Adjudant.
Evenals zulks in 1926 geschiedde, werd ook dit jaar deze wed
strijd door het Legerbestuur uitgeschreven, hij werd verreden op
den 14en en 15en Juni te Bandoeng.
Voorbereiding en Regeling.
Het Departement van Oorlog, VlIIste Afdeeling, richtte op 7
Januari een rondschrijven aan de Divisie-commandanten (t. k.) en
de Plaatselijk Militair Commandanten op Java ter bekendmaking
in hun Garnizoenen, waarin een voorloopige regeling was opge
nomen.
Deze omvatte:
A. Dressuurproeven in de manege.
B. Jachtspringen over een 8-tal van de meest gebruikelijke hin
dernissen in een naar plaatselijke omstandigheden vast te stel
len tijd en met een maximum hoogte van 1,10 M.
C. Afstandsrit van 20 K. M. met een minimum snelheid van
250 M. per minuut.
D. Terreinrit van 4 K. M., minimum snelheid nader vast te
stellen.
E. Conditiebeoordeeling (temperatuur, adem, pols, gangen,
algemeene indruk).
Als eisch voor deelname werd gesteld, dat de deelnemers
moesten hebben voldaan aan een voorproef, welke in Mei in de
garnizoenen Weltevreden, Tjimahi, Salatiga en Malang zou
worden afgenomen.
De deelnemers met de door hen te berijden paarden, alsook hun
oppassers zouden vallen onder het bepaalde in de Algemeene Order
1920, No. 52.
De verdere voorbereiding en regeling werd in handen gesteld
van een commissie bestaande uit de Luitenant-Kolonel der Art.
G. J. Pitlo, de Majoor der Cavalerie P. C. Colthoff, en de le
923
Bewerkt naar officieele bescheiden.