van het onderhavige artikel geeft, en waarin hij tal van onvolko menheden, speciaal van het stelsel van opleiden, scherp belicht, stilzwijgend voorbij te gaan en dadelijk een aanvang te maken met beantwoording van de eerste vraag. I. Kunnen de aanbevolen oplossingen bijdragen tot bevordering van de rust in de veldbataljons ad. oplossing 1. „Het zwaartepunt van de gebroken opleiding te leggen op het tweede gedeelte „de voortgezette opleiding" door deze te doen plaats hebben bij (5) bataljons, die niet door mutatie's en om andere reden worden gestoord." Gaan we na de hieraan verbonden consequentie's voor zoo ver deze het door ons gestelde doel raken. 1. Vaste employementen moeten door buiten de opleiding staande militairen worden vervuld; deze moeten dus getrokken worden uit de andere de overblijvende 13(?) bataljons 2. De hinder van wachtdiensten, corveeën, enz. zouden zijn te ontgaan door 4 compagnieën per bataljon te vormen en deze bij toerbeurt, bijv. per week, daarvoor te bestemmen. 3. Alle bijzondere diensten als transporten, diensten voor koffie- bewaking, enz. moeten worden verricht door de overblijvende bataljons. 4. Bij 5 recrutenbataljons (totaal 5X4 of 20 compagnieën) vol slagen rust; de overige 34 compagnieën (te weten 18X3 of 54 compagnieën verminderd met de 20 recruten compagnieën) dus ten rechte 11 */3 bataljon zullen hebben zorg te dragen voor alle- bijzondere diensten hiervoor genoemd, voor de aanvulling van de bijzondere korpsen op Java en voor die van de korpsen op de buitengewesten. (De laatste drukkende alleen op de tot die bataljons behoorende niet-Europeesche compagnieën). We vragen ons af op grond van de opgesomde punten: hoe zal het bij de resteerende (13) of (11) veldbataljons gesteld zijn met de oefeningen en de ambitie voor den dienst van de offi cieren, lager kader en manschappen? Hoe zal de geest bij die bataljons zijn? Het antwoord is niet twijfelachtig, schijver geeft het zelf reeds waar hij over „ontreddering" spreekt. De overige bataljons zullen geen tactische eenheden meer zijn; van rust bij die bataljons en wel in het bijzonder bij de niet-Europeesche compagnieën zal geen sprake kunnen zijn. Daarbij komt nog, dat om aan alle door den schrijver gestelde criteria te kunnen voldoen, men voor die voortgezette opleiding bataljons zal moeten bestemmen, gelegerd in de groote garnizoenen, om dat in elk garnizoen bijzondere diensten verricht moeten worden en schrijver de opleidingsbataljons van die diensten wenscht vrij te stellen. Het nu bestaande voordeel dat de in een garnizoen veree- nigde regimenten nu en dan met een compleet aantal tactische 896

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 2