eenheden geoefend kunnen worden, zal ook verloren gaan, omdat juist van die regimenten een bataljon zal moeten worden omgezet in een recrutenbataljon. Schrijver zegt zelf „deze oplossing heeft zeer duidelijke be zwaren" maar ook „doch als geen andere oplossing mogelijk was, zouden we niet aarzelen dit sterk werkende middel toe te passen om aan den soldaat éénmaal een volwaardige opleiding te geven". Wij zouden hiervoor liever lezen: aan deze oplossing zijn over wegende bezwaren verbonden, zoodat zij niet zal kunnen worden toegepast. Het gaat niet aan terwille van de recrutenopleiding het overgroote deel van de Java bataljons totaal te ontwrichten. ad. Oplossing 2. Deze oplossing komt er op neer, dat de opleidingsduur van de recruten wordt verlengd tot 16 a 18 maan den, waardoor het aantal depotbataljons minstens dient te worden verdubbeld. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat uiteraard de recruten veel beter zijn opgeleid. Zelfs zijn, door deze oplossing alleen, de nadeelen, welke schrijver op blz. 646 e. v. onder 1, 7 en 8 noemt te ondervangen. Het is echter o. i. een hinken op twee gedachten om de recruten, die nog niet voldoende zijn op geleid te willen mede rekenen, zij het ook slechts ten deele, bij de beschikbare mobilisatie-sterkte. Die bataljons toch zijn geen te mobiliseeren eenheden, waar de compagnieën in verschillende stadia van opleiding verkeeren. Ook mag betwijfeld worden of het mogelijk zal zijn het voor oogen gestelde doel te bereiken ten aanzien van de specialisten opleiding (waarbij gedoeld wordt op de opleiding van het k. m. personeel). Tot vermindering van het aantal veldbataljons zou deze opleiding nimmer mogen leiden. Niet uit het oog mag worden verloren, dat een soort evenwichtstoestand dient te bestaan tusschen de troepensterkte op Java en die in de Buitengewesten. Zou die evenwichtstoestand worden verstoord door vermindering van de sterkte van de veldinfanterie (dus de totaal opgeleide troepen) dan zou daarvan het noodzakelijk gevolg zijn een verhooging van het aantal mutaties op Java, dus grootere onrust bij de veld bataljons. Aannemende nu, dat de oplossing in hare volle consequenties dus uitbreiding van het aantal depotbataljons tot 6, zonder aan de veldbataljons te tornen, zou kunnen worden aanvaard, dan nog zal zij niet kunnen bijdragen tot grootere rust bij de veldbatal jons. Integendeel zal, alzoo de eerste jaren, de onrust nog toe nemen. Men dient toch niet te vergeten, dat het aantal officieren en de hoeveelheid kader en oude manschappen, die voor de recrutenopleiding moet worden gereserveerd ook dienen te worden verdubbeld. Deze officieren en minderen dienen van de overige infanterie te komen, er is dus weer een reden meer om het aantal overplaatsingen te vergrooten, hetgeen uiteraard ten nadeele zou komen van de rust bij de veldbataljons. 897

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 3