De Commandant heeft per auto een verkenning gemaakt naar
het Zuiden; bij het plaatsje Tobaki op 70 K. M. hiervandaan moet
een waar aerodrome klaar liggen. En dan wil hij straks naar
Atapoepoe, alleen om te kunnen zeggen er geweest te zijn. Ik
heb er boven gevlogen en voel die verplichting tegenover mezelf
niet. Anders wel aardig om zoo te kunnen zeggen: „bij óns :n
Atapoepoe
Maandag 16 November.
Men zal van mij geen folkloristische beschouwingen verwachten.
Daarvoor hebben wij wat te vlug gereisd. Het eenige wat ik zeggen
kan, is dat de Beloes of Vrienden want het woord duidt niet
den naam van een volksstam aan, maar is slechts een in deze
Noordelijke streken van Timor gebruikelijke vriendschappelijke
vocatief dat de Vrienden zeer zwart en ongeciviliseerd zijn, dat
zij zich a raison van een dubbeltje (of minder) laten fotografeeren
en dat we gisterenavond een tweetal volksdansen zagen uitvoeren:
de Tebe-tebe en de Likoraj, interessant en leelijk.
4 u. 50 (Midden-Java tijd!). Gestart voor de terugreis. Een
lichte nevel, die op een 1800 M. hangt belet het uitzicht, zoodat
Alor geruimen tijd onzichtbaar blijft. Heel anders dan op den
heenweg, toen wij boven Adonara vliegende reeds het gebergte van
Timor aan stuurboordzijde zagen liggen als een verlokking om
maar zoo gauw mogelijk de zee over te steken.
Wij hebben nu wind mee, straat Ombai wordt zeer snel genomen
en om
5 u. 45 bereiken we reeds de Zuidkust van Alor. Volgens
opdracht van den Commandant vliegen wij dwars over het woeste,
verlaten eiland naar Kalabahi (militaire post).
In het algemeen wordt nu de Noordzijde van de eilandenreeks
gehouden en om
7 u. 25 landen wij te Larantoeka. Het is de bedoeling door
te vliegen naar Bima, maar met de mogelijkheid van een landing te
Reo is rekening gehouden; bij de vorige landing alhier is dooi
den Commandant aangevraagd benzine te Reo gereed te stellen.
9 u. 05 door naar Bima. We doen nog een poging om den
Gili Moetoe te bereiken, maar ook dezen keer zonder succes.
Stapelwolken dringen zich in het midden van het eiland tegen het
gebergte op en vrij plotseling kom ik voor de keus te staan over
een nauwen doorgang tusschen twee wolken door te gaan, of om
te keeren. Ik kijk eens naar het escadrille we zitten dicht op
elkaar, als ik nu rechts omkeert maak, wordt het uiterste vliegtuig
in de wolken geduwd, dus maar er door! En wat natuurlijk altijd
juist op zoo'n moment moet gebeuren, vindt ook nu plaats: de
pas sluit zich en we zitten in den dikken grijzen mist. Even denk
je dan: heel aardig, maar hoe kom ik er weer uit? En dan reali
seer je, dat de andere toestellen mogelijk vlak naast je zitten en
946