overmacht teruggedrongen naar Sokaredjal Soemberredja (D2), waar ik mij echter zonder versterking en meer steun van artillerie waarschijnlijk niet zal kunnen handhaven. De roode infan terie wordt zeer krachtig gesteund door hare artillerie. Ik bereid een teruggaan voor op het complex Banjoeoerip 2, 3 en 4 Tla- gasari. De vijand is thans in het bezit van Banjoeoerip 1 (El) en Ngrabisan; begint door te dringen in Soemberredja (Dl) en Sokaredja 1 (D2). Volgens bericht van mijn rechtergevechtsbevei- lieing dringt roode infanterie binnen in de kampong ten Z. van Soegi (E2). Cdt 4 R. I. Hij wilde uiteraard geen versterking vragen, doch meende toch zijn bericht zoo te moeten inkleeden, dat de Div. cdt er uit kan lezen hoe de toestand bij 4 R. I. van dien aard is geworden dat er niet op gerekend mag worden dat het zijn eigenlijke taak de bescherming van de opstelling van de overige strijdkrachten van de divisie zal kunnen volvoeren als het niet versterkt wordt. Het is hier de plaats om er op te wijzen, dat 4 R. I. zich in een eigenaardige positie bevindt. De voorwaartsche beweging van het regiment is tot staan gekomen, de aanvallen ondernomen om het gestelde doel te bereiken zijn in de meeste gevallen mislukt. De vijand is er niet alleen in geslaagd het reeds veroverde terrein weer terug te winnen, maar is zelf aanvaller geworden en heeft geleidelijk 4 R. I. in eene afwerende positie gedrongen, zonder evenwel dat dit regiment tot de verdediging van eene bepaalde opstelling is gekomen. Het heeft nog geen gelegenheid gehad zich zoodanig vast te zetten dat er gesproken kan worden van verdediging in den zin van pt. 147 (1) A. T. V., het gevecht is meer een heen- en weer-gaan geweest, waarin ten laatste echter het nadeel geheel aan de zijde van blauw is gekomen. Het gevolg is onder meer geweest, dat er van den steun door de artillerie te geven nog niet veel is terecht gekomen en dat rood, hetwelk voor zien is van infanteriegeschut, in dit opzicht verre in het voordeel is. Door den strijd in de kampongs is Inf. I, behalve dat het zware verliezen heeft geleden, vrijwel gedesorganiseerd, bij Inf. II is de toestand wel iets gunstiger, maar ook daar zou een oogenblik van herademing om de onderdeelen weer bijeen te kunnen brengen zeer welkom zijn. De kol. P. deze zaken overdenkende, zint op middelen om dit te bereiken. In de eerste plaats is noodig dat hij zich eenigen tijd van den vijand los maakt en in de tweede plaats dat hij een plaats vindt waar hij meer een werkelijk verdedigende houding kan aan nemen en profiteeren kan van de materieele voordeelen aan de verdediging verbonden. (A. T. V. pt. 147 (1))- Deze plaats meende hij gevonden te hebben in het complex Banjoeoerip. 957

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 63