Telefonische verbinding met Inf. I kan hij niet krijgen, wel met
Inf. II, welks commandant hem meldt dat hij voor zich het wel
mogelijk acht zich los te maken, daar rood momenteel niet sterk
opdringt.
Er is nog een vraag, welke hem bezighoudt, n. 1. of hij in het
complex Banjoeoerip 2, 3, 4 zal kunnen standhouden, of dat hij
nog verder terug zal moeten gaan. Hij komt tot de conclusie, dat
hij op het laatste moet rekenen, daar hij er in de gegeven omstan
digheden wel niet in zal kunnen slagen het gevecht stabiel te
maken. Een blik op de kaart leert hem dat de terreinsomstandig
heden ter hoogte van Badé (C2) Djlegong (C 1) wel gunstig
schijnen. Hij gaat deze complexen snel verkennen en ziet zijn
meening bevestigd.
Terwijl hij hiermede bezig is bereikt hem het bericht van den
Div. cdt dat Inf. VIH en M6 te zijner beschikking zijn gesteld en
dat hij steun zal ontvangen van de afdeeling motorartillerie, welke
ter hoogte van passer Klega (C 1) staat.
Dit bericht is hem natuurlijk zeer welkom en geeft hem weer
hoop. Bij zijn overwegingen wat nu te doen, denkt hij er nog
een oogenblik over om met de nieuwe strijdkrachten nogmaals een
poging te doen om de aanvankelijke opdracht uit te voeren. Hij ziet
daar evenwel van af omdat het hem beter voorkomt de reeds
bevolen bewegingen te doen doorgaan en van de verkregen ver
sterkingen gebruik te maken om deze gemakkelijker te maken. Hij
wil daartoe Inf. VIII voor een tegenstoot inzetten over Banjoe
oerip 4 tegen Tlagasari. Van M6 wordt een peloton bestemd om
te worden toegevoegd aan genoemd bataljon en de rest, onder
den cdt, om in stelling te komen in de Z. O. hoek van Banjoeoerip 3,
ten einde flankeerend voor Banjoeoerip 3 en 2 te vuren en aldus
te helpen de reeds genoemde sawahstrook af te sluiten. Als de
vijand niet te snel volgt en er tijd voor is wil hij de genoemde
complexen ter verdediging doen inrichten en dan stand houden tot
het uiterste.
Te 10,10 v. m. komen de cdn van Inf. VIII en M6 zich melden
en ontvangen zij bevelen in bovengenoemden zin. Van een en ander
wordt bericht gezonden aan de overige ondercommandanten.
Alvorens zich naar de kleine kpg Zuid van Djlegong te begeven
wil hij zich eerst nog eens overtuigen of alles goed gaat. Van
Inf. II krijgt hij bericht terug, dat men er wel in slaagt zich los
te maken, ook al doordat deelen van Inf I van uit Soeinber 1 den
vijand tusschen Tlagasari en Sokaredja 1 in den flank kwamen,
waardoor hij een eind terug werd geworpen.
Deze deelen van Inf. I volgen nu Inf. II door Tlagasari en
Banjoeoerip 4.
Dit vernemende vreest de kol. P wel dat er in laatstgenoemde
kpg. eenig gedrang zal ontstaan door den tegenstoot van Inf. VIII,
maar daar is niets aan te doen.
959