te leeren, die hij als veldsoldaat niet behoeft te kennen, dan wel
bewegingen te leeren op een wijze, dat men bij de veldbataljons
niets liever wenscht, dan dat de man ze zoo gauw mogelijk ver
geet Om dit nader te motiveeren zij gezegd, dat de opleiding
bij de depotbataljons niet kan aansluiten op de voortgezette op
leiding bij de veldbataljons zoolang b. v. den recruten nog het
werktuigelijk tirailleeren wordt geleerd en zoolang volgens het
R. I. de opleiding van den enkelen man in het terrein niet vooraf
gaat aan het onderwijs in het verspreiden. Al dadelijk moge
hieraan echtei worden toegevoegd, dat het niet geheel zonder
gevaar zou kunnen zijn, wanneer men zonder meer het door den
generaal Niesel aangegeven stelsel voor ons zou overnemen. Men
houde toch de tweeledige taak van ons leger in het oog. Gesloten
exercitie heeft voor ons wellicht nog meer waarde dan voor
anderen.
2. Er moet verband gelegd worden tusschen de leiding, welke bij de
depotbataljons gegeven wordt en die welke bij de veldbataljons
waakt voor een oordeelkundige vorming
Theoretisch beschouwd is het ondenkbaar, dat luitenants, kapi
teins en hoofdofficieren, die het G. V. I. bij de veldbataljons
hebben leeren begrijpen en grondig onder leiding van compag
nies-, bataljons- en regimentscommandanten hebben toegepast, er
genoegen mede zouden nemen, dat het vaste kader aan de recru
ten onpractische, of als men wil verouderde, zaken leert. Men
beroepe zich niet op het gezegde „voor de depotbataljons is
alles tot in details voorgeschreven" want tenminste naar onze
meening het vaststellen van de in bepaalde periodes te be
handelen oefenstof mag nimmer van invloed zijn op den uitleg
van voorschriften en reglementen.
Het vorenbedoelde verband kan gelegd worden door bij de
depotbataljons slechts officieren in te deelen, die kort te voren
bij een veldbataljon voldaan hebben, die dus volkomen bekend
met de behoeften van de veldinfanterie hun taak aanvaarden.
Pas aangestelde officieren of van verlof terugkeerende officieren
dan wel officieren, die vlak te voren in administratieve werk
kring waren geplaatst, hooren bij een depotbataljon niet thuis.
Plaatsing bij een depotbataljon moet een onderscheiding zijn.
De officieren, die de eerste schreden van onze mannen moeten
leiden moeten eerste rangsofficieren zijn met een eoed physiek,
met goed tactisch besef en goede opleidingscapaciteiten. Wij
noemen hier mede een goed physiek omdat de instructeurs bij
een depotbataljon in staat dienen te zijn om op alle gebied
een flink voorbeeld te geven aan de jonge soldaten. Niet uit het
oog mag worden verloren, dat die jonge menschen aan het begin
van een loopbaan staan en in hun meerderen gaarne de verper
soonlijking willen zien van hetgeen ze zelf zouden willen bereiken.
Doch nog andere wegen staan open om het gewenschte verband
te verzekeren.
900