verhoogde vlootsterkte in wezen iets zóó geheel anders, dat men
niet van een gradueel, doch van een principieel verschil behoort te
spreken.
Het gemis aan vastheid van lijn is hiermede wel scherp getee-
kend. En duidelijk komt weer naar voren, dat men met twee koet
siers op den bok, het defensie wagentje bezwaarlijk in het goede
spoor kan brengen.
Opnieuw een bewijs, dat gedeelde verantwoordelijkheid een
ernstige belemmering vormt voor een bevredigende oplossing van
het Indische weermachtsvraagstuk.
Op de door kolonel Kiès gevraagde inlichtingen omtrent de voor
nemens van het Opperbestuur antwoordde de Regeering nog niet.
Naar de redenen hiervoor kunnen we slechts gissen. Toch lijkt ons,
indien de Kamerstukken de juistheid van het door den heer Kiès
bedoelde Aneta-telegram mochten bevestigen, een nadere uitéén
zetting onvermijdelijk.
Immers in de voorjaarszitting van dit jaar deed de Regeeringsge-
machtigde voor Algenreene Zaken bij de uitéénzetting van het
afwijzend standpunt der Regeering inzake overleg met den
Volksraad betreffende de grondslagen zelve, de positieve toezeg
ging, dat deze grondslagen de basis zouden vormen voor nader
te ontwerpen en aan den Volksraad voor te leggen voorstellen in
zake de defensie van Nederlandsch-Indië en dat bij de behandeling
van deze voorstellen de Volksraad in de gelegenheid zou zijn zich
over een en ander uit te spreken.
Inmiddels biedt bedoeld Aneta bericht voor ons een voldoende
aangrijpingspunt om ook thans weer met nadruk te waarschuwen
tegen vlootuitbreiding ten koste van het leger.
Van ook maar de geringste versobering op de huidige sterkte en
samenstelling van het leger kan met het oog op de vervulling van
zijn taak voor de handhaving der uitwendige veiligheid van Neder
landsch-Indië geen sprake zijn.
Integendeel!
Om het leger in staat te stellen met kans op succes die taak te
vervullen, op de wijze zooals de defensie grondslagen dat eischen,
zullen nog verschillende voorzieningen moeten worden getroffen,
welke uit een algemeen defensie oogpunt bezien, zelfs urgenter zijn
dan de in meergenoemd Aneta bericht vermelde vlootuitbreiding.
967