970 kwam vertellen dat de Sovjet Regeering veel goeds had verricht, werd nie onverdeeld gunstig beoordeeld. „Whatever happens," had Hicks gezegd, „the conquests of the Russian workers must be defended and maintained." Men beschouwde Hicks rede niet ten onrechte als een poging om iedereen te vriend te houden en daar bleek het gros van de Britsche arbeiders ten slotte niet van gediend te zijn. Een ander geschilpunt met de Russen was dat deze laatsten het Engelsch- Russische Comité beschouwden als den kern van een nieuwe Internationale, terwijl de Engelschen geen Internationale wilden stichten die als tegenstander in het strijdperk zou treden tegen de lie Socialistische Internationale van Amsterdam. En ten slotte zette de Britsche Vakbeweging zich schrap tegen de pogingen van de communisten 0111 de leiding in de Britsche Trade Unions in handen te krijgen. Practisch vloeiden die geschilpunten feitelijk voort uit het fundamenteele verschil tusschen het socialisme en het bolsjevisme. De Britsche Vakbeweging wilde in wezen een constitutioneele beweging blijven. De Russen wilden .echter dat die beweging zich langs revolutionnairen weg ontwikkelen zou, dat ook de Engelsche arbeidersbeweging van uit Moscou geënsceneerd zou worden en de Trade Unions slechts het recht van uitvoering zouden hebben, van de bevelen die door Moscou worden gegeven. Moscou deed allen in de ban, die het niet met zijn besluiten eens waren. De Britsche leiders hadden gemeend dat het nauwere contact de verschillen tusschen hen en de Russen op den duur wel uit den weg zouden hebben geruimd, maar ten slotte was hun gebleken, dat die geschillen van te diep gaanden aard waren. Op hen die eenigszins op de hoogte zijn van de bolshevistische leerstel lingen, moet deze verklaring van het bestuur der Britsche Trade Unions een eenigszins zonderlingen indruk maken. Het is immers niet aan te nemen dat de leiders der Britsche Vakvereenigingen geen juist begrip van het Bolsjevis me zouden hebben gehad, voor zij zich in het avontuur van een samengaan met Rusland begaven. Men mag van hen toch wel aannemen dat zij zich van de felle polemieken, die door Lenin, Stalin, Trotzky, Bucharin, Zinovieff en tal van anderen met de Russische sociaal-revolutionnairen zijn gevoerd, op de hoogte hadden gesteld. De lectuur ook slechts van één enkele dier pole mieken van Lenin of Stalin, moet hen grondig uit den droom hebben gehol pen en hun hebben doen begrijpen, dat het verschil tusschen socialisme en bolsjevisme eenvoudig niet is te overbruggen. Men kan aannemen dat mis schien 90 van de arbeiders die bij de Britsche vakbeweging zijn aangesloten, zich van dat verschil niet op de juiste wijze rekenschap heeft gegeven. Maar dat de leiders zelve daarvan niet op de hoogte zouden zijn, is uitge sloten. En daardoor komt het verwijt van verraad, dat de Bolsjevisten aan de arbeiders-leiders richtten in een eenigszins ander licht te staan. Dan maakt het den indruk, dat na de mislukte staking gevolgd door de anti-stakingswetten (die o.a. aan de staatsdiensten (P.T. T.Staatsspoor enz.) verbieden lid van de vakvereenigingen te zijn, het verbod van het doen van heffingen door vak vereenigingen ten einde een actie tegen de anti-stakingswetten op touw te zetten enz., dan maakt het den indruk dat de leiders op de schreden die zij cp het pad der revolutie hadden afgelegd met hangende pootjes zijn terugge keerd, een anderen weg zijn ingeslagen en thans de macht door overwin ningen aan de stembus in handen pogen te krijgen. En daartoe was in de eerste plaats noodig dat men brak met Rusland. Want in de Engelsche arbeiders beweging zijn tal van in hun hart conservatieve arbeiders lid van de Trade Unions. Bovendien is het aantal kleine bezitters onder de arbeiders, die niets van de communistische leerstellingen betreffende de afschaffing van het privaateigendom willen weten, legio Mr. Walter Runciman, een bekende Britsche financieele specialiteit constateerde in 1925, dat er 15 millioen kleine beleggers in Engeland zijn, die in banken, bouwondernemingen, naamlooze vennootschappen enz. een bedrag van 1.750 millioen hebben belegd, ongeacht het bezit aan huizen en grond. Zij allen moeten niets van het communisme hebben. Dan zijn er de tallooze geïnteresseerden in de coöperatieve Vereeni-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 76