974 Ook din Jaan begint de arbeidersbeweging zich krachtig te ontwikkelen. In Mei 1924 bestonden in Japan 447 vakvereenigingen met 175.454 leden, waarvan de „General Federation of Japanese Labour" met haar 32.000 leden de meest belangrijke is. Al die vakvereenigingen zijn gegroeid uit de door Bunji Suzuki in 1912 gestichte Yuai Kai, de voorlooper der Japansche Trade Unions. Aan vankelijk richtte de Japansche arbeidersbeweging zich uitsluitend tegen de werkeloosheid. Thans dienen de Trade Unions in Japan meer en meer als strijdorganisatie tot het verkrijgen van loonsverhooging, betere atbeidsvoor- waarden enz. In 1925 was in de Japansche arbeidersbeweging een scheuring gekomen door de stichting van de „Rodo no minto," de „Werklieden en Boerenpartij" onder leiding van Motojiro Sugijawa. Thans staat prof. Oyama aan het hoofd dier partij, welke links is georienteerd. Daarnaast bleef de rechtsche „General Federation Japanese Labour" bestaan. Toen nu door drie professoren de „Shakai Minshuto," de Sociaal-Democratische Partij, werd gesticht, sloot deze partij zich daarbij aan. Voorzitter van de executieve van de „Shakai Minshuto" is Prof. Isoh Abe. Zij vormt de uiterst-rechtsche vleugel van de Japansche arbeiders beweging. In December 1925 stichtte Asoo de „Nihon ro noto," de Japansche Werk lieden en Boeren Partij." Zij bestaat uit neutrale elementen en haar programma vertoont veel overeenkomst met dat van de parrij van Prof. Abe. Naast deze arbeiders- en boerenpartijen bestaan nog andere links georienteerde proletariërs partijen. Sommigen zijn kort na hun ontstaan ontbonden op grond van hun revolutionnaire strekking. In Februari 1927 poogde men deze partijen te vercenigingen in de „Left Wing Combination of Labourers and Farmers," waarin Russische Communisten de leiding zouden hebben. Maar de Japansche Regeering wierp roet in het eten, pakte de voornaamste leiders Suchichi Domo en Tamigi Naito, de voorzitter van de „Russisch-Japansche Vriendschaps-veree- niging," op en stopte ze ter overpeinzing van hun ideeën in de gevangenis. Toch kwam het in Juli van dit jaar in de districten Takaitchi en Kita Kat- suragi voornamelijk door het drijven van de „Werklieden en Boeren Partij" tot communistische relletjes. Alle fracties der arbeidersbeweging ageeren tegen de Tanaka-Regeering en in het bijzonder tegen het feit dat de Generale Staf gerechtigd is om buiten het Kabinet om voorstellen inzake militaire aangelegenheden aan de Kroon te doen. Groot is hun politieke invloed echter niet en deze zal ook in de naaste toekomst niet van groote beteekenis zijn. De arbeidersfracties zelve schijnen althans niet te verwachten dat zij onder de nieuwe kieswet, waarbij het aantal kiezers in Japan tot tien millioen zal worden opgevoerd, in politiek opzicht veel zullen winnen. Wij lieten in het bovenstaande de arbeidersbeweging in verschillende landen vluchtig de revue passeeren. En thans keeren wij naar ons punt van uitgang, de Engelsche arbeidersbeweging, terug Er zijn in Engeland maar weinig staatslieden die niet de overtuiging bebben dat te eeniger tijd Labour weer aan de Regeering zal komen. De Labour Party en de Trade Unions hebben Rusland gedesavoueerd en daardoor een der krachtigste peilers van de stembuspropaganda aan de conservatieven ontnomen. Na den inval in het Arcos Huis moet de Regeering van Baldwin heel wat materiaal in handen hebben gekregen tegen Sovjet-Rusland, zooveel zelfs, dat Moscou ieder oogenblik het uitbreken van den oorkog verwachtte. Toch bleef Baldwin zwijgen. Labour begreep dat wanneer de conservatieven vlak voor de verkiezingen een boekje open gingen doen over de resultaten van den raid in het Arcos Huis, hen de stembusoverwinning wel eens zou kun nen ontgaan. Daarom moest men wel overgaan tot een zuivering van de Labourfractie en de Trade Unions en besloot men de communisten uit te stooten. Toch is het merkwaardig dat men ondanks de breuk met Moscou communistisch aangelegde leiders als Purceli, FredBramley, Smithen anderen heeft gehandhaafd, Ja, men heeft zelfs Cook, wel een van de voornaamste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 80