976 van richtlijnen van Regeeringsbeleid, zich als zoodanig er niet toe leenen aan den Volksraad om advies te worden voorgelegd". Mijnheer de VoorzitterIk ben van meening, dat de Volksraad niet zonder meer in deze opvatting mag berusten. Temeer niet, waar reeds gebleken is, dat bedoelde grondslagen niet alleen zeker geen algemeene instemming vonden, doch wel ernstige bestrijding. Het is daarom, dat ik terzake een en ander in het midden wil brengen en de Regeering en den Volksraad een ander stel „Grondslagen" zal voorleggen, in de hoop, dat uit deze dan slechts „eenzijdige" bespreking toch het gewenschte resultaat zal voortkomen. Ik aarzel overigens ook niet, over de Indische Regeering heen tot het Opperbestuur de waar schuwing te richten, wel te willen bedenken, dat uitvoeringsmaatregelen, waar voor onze goedkeuring hier op de begrooting moet worden gevraagd, be zwaarlijk onze noodzakelijke instemming zullen kunnen verwerven, wanneer ze dienen moeten tot verwezenlijking van grondslagen of richtlijnen, waarmee wij niet instemmen. Mijnheer de Voorzitter! In de voorjaarszitting zijn reeds door den heer Kerkkamp en mij eenige opmerkingen over wat ik wil noemen de Regeerings- Grondslagen gemaakt. Ik wil daar thans niet naar verwijzen maar in het kort mijn oordeel aldus samenvatten lo. De beschrijving is onvolledig, zoowel wat betreft de doelstelling, als de mate waarin velschillende taken eventueel moeten vervuld kunnen worden; 2o. De sterkte der zeemacht is wel bepaald, maar omtrent de sterkte van het leger wordt niets dan een vage aanwijzing gegeven op een doelstelling, die n.b. naar het gewenschte doel toeredeneert. De vijand zal nl. moeten doen, wat wij wenschen en vooral met niet meer krachten komen, dan wij goed vinden Zie punten a en A van punt 6. 3o, In punt 8, luidende: „Indien Nederlandsch-Indië, ondanks het ernstig pogen om buiten den oorlog te blijven, daarin toch betrokken wordt, zal de aanwezige weer macht met de voorhanden middelen zich zoo goed mogelijk tegen elke bezetting van ons gebied verzetten, in afwachting van den steun, die ons mocht worden verleend", wordt een standpunt ingenomen dat om het zachtaardig uit te drukken al van weinig bewust zelfwillen en kunnen getuigt. Mijnheer de Voorzitter Het fiere oude Nederlandsche karakter was gewoon zich anders uit te drukken. Mijnheer de Voorzitter! In de voorjaarszitting stelde ik mij nog tegen het aanvaarden van Soerabaja als vloot-steunpunt; sedert dien ben ik echter door ontvangen inlichtingen overtuigd geworden van de onmogelijkheid op grond van internationale verhoudingen om vast te houden aan den door mij gestelden eisch: Tandjong-Priok-vIootbasis. Het is hier niet de plaats om de kwestie nader te bespreken, zoodat ik mij bepaal tot deze verklaring. Aan vaard ik dan Soerabaja als vloot-steunpunt basis is een te groot woord dan wensch ik echter daarnevens Tandjong-Priok als hulpsteunpunt ingericht, in zooverre, dat de baai van Batavia worde beschermd middels mijnen c. a. opdat Tandjong-Priok en daarmede Batavia voldoende beveiligd zijn tegen een coup de main. Dit maakt, naar ik meen, ook nu reeds deel uit van de Re- geeringsplannen, maar n. m.o. zal dit dan vast te leggen zijn in de z. g. Grondslagen. Mijnheer de VoorzitterWaar ik hier een onderwerp behandel, dat door zijn aard niet gemakkelijk aanspreekt, heb ik gemeend in mijn rede thans niet verder op de onderdeelen te moeten ingaan. Maar ik heb voor het gemak van de Regeering en van mijn medeleden het Regeeringsontwerp en het mijne bij elkaar gevoegd en ik verzoek U, Mijnheer de Voorzitter, te willen goedvinden, dat die beide ontwerpen in het stenografisch verslag onder elkaar, in de Handelingen naast elkaar, zullen opgenomen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 82