979 maken, en indien de overmacht daar toe dwingt, de tijdige vernietiging van de voorraden moeten verzekeren. 8. Indien Nederlandsch-Indië on danks het ernstig pogen om buiten den oorlog te blijven, daarin toch betrokken wordt, zal de aanwezige weermacht met de voorhanden mid delen zich zoo goed mogelijk tegen elke bezetting van ons gebied ver zetten, in afwachting van den steun, die ons mocht worden verleend. De bijzonder kwetsbare punten in de buitengewesten, bedoeld in het 3e lid van 11(1), zullen elk worden verdedigd door een troepenmacht, bestaande uit een vredes-kern van vrijwilligers, bij mobilisatie ver sterkt met plaatselijke dienstplichti gen. De verdediging beoogt a. het tegengaan van gewelddadige pogingen, ondernomen met beperk te middelen, om zich van de aan wezige olievoorraden meester te maken b. tijd te winnen voor de uitvoering van maatregelen ten aanzièn van het bedrijf en de voorraden, welke moeten worden genomen, voor het geval overmacht dwingt van ver dere verdediging af te zien. 2. De Zeemacht. De Zeemacht in Indië zal be staan uit (2) a. de zeegaande vloot, b. het drijvend materieel voor locale verdediging en versperringen, c. de maritieme luchtmacht, d. de maritieme inrichtingen aan den wal. Het deel sub a heeft een sterkte van tenminste: 2 kruisers, 8 jagers en 12 onderzeebooten. Voor de zeegaande vloot wordt Soerabaja als steunpunt voltooid en Tandjong Priok als hulpsteunpunt ingericht. VoorshandsTarakan en Balik- papan. (2) Behoudens de mogelijkheid, dat bij Koninklijke machtiging aan een of meer schepen tijdelijk een ande re bestemming wordt gegeven. Tot den Volksraad wil ik thans de uitnoodiging richten mijn denkbeelden v. z. n. te willen becritiseeren; aan de Regeering moge ik eerbiedig verzoeken ze met de eventueele critiek van den Volksraad en met de Hare ter kennis te willen brengen van het Opperbestuur. Ik koester dan de hoop, dat ernstige bestudeering bij Koloniën zal willen doen toegeven, dat deze Grondslagen beter en meer volledig omvatten alles, wat in groote lijnen moet vastgelegd zijn, zoowel om ons standpunt bekend te stellen naar buiten, als voor ons hier om goed te kunnen beoordeelen, wat aan aanvullingsmaatregelen noodig is. Ter adstructie van dit oordeel over mijn werk moge het navolgende dienen: Voor de samenstelling volgde ik zoo goed mogelijk de indeeling in onder werpen uit de Regeeringsgrondslagen; ik stelde ze echter duidelijker gescheiden en beter overzichtelijk. Mijn ontwerp gaf ik ter beoordeeling aan een viertal officieren, wier studie en loopbaan mij waarborgden, dat ik de best denkbare bestudeering en becritiseering van mijn werk zou ontvangen. Rekening houdend met de ontvangen opmerkingen, verbeterde ik mijn ontwerp. Mijn verbeterd ontwerp zond ik ten tweeden male aan genoemde critici. Wat ik der Regeering en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 85