980 den Volksraad thans bied, is dus een resultaat, dat naar ik meen, den toets eener zaakkundige critiek doorstond. Thans hier nog slechts deze mededeeling Inzake punt IV Sterkte van Land- en Zeemacht, vroeg ik voor de laatste niet meer dan de Regeeringsgrondslagen aangaven alleen zooals gezegd, vermeldde ik nadrukkelijk, wat ook naar ik meen reeds in de Regeeringsplannen lag, de bescherming van de baai van Batavia d.i. van de haven T. Priok en de hoofd plaats tegen een coup de main. Met deze bescherming wordt T. Priok met al zijn uit vredestijd aanwezige middelen een hulpsteunpunt. Aan Ieger-sterkte vraag ik de bevestiging van wat thans reeds aanwezig is. Ons Indische leger van 2 divisies plus de noodige z. g. garnizoens-troepen en veiligheidsbezettingen zal uiteraard met zijn tijd moeten meegaan door ver betering van zijn organisatie en van zijn technische middelen. Mijn ontwerp brengt dus in deze geen nieuwe voorstellen, legt slechts vast de sterkte van het leger in de groote lijn, hetgeen toch ten aanzien van de landmacht wel evenzeer noodig en gewenscht is als voor de zeemacht. Mijnheer de Voorzitter! Zooals ik reeds zeide, meen ik in dezen onzen Raad voorshands niet "verder op de bijzonderheden van de Grondslagen te moeten ingaan. Gaarne zie ik eventueele opmerkingen tegemoet, zoomede het antwoord van de Regeering. 10 OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Militaire Spectator. September 1927. De Kapitein Wouters vervolgt zijn tactische oefening op de kaart behandelende den opmarsch van de tot het veld leger behoorende auto-trein-bataljons, enz. Het opstel, verdient althans met oordeel bestudeerd, ons aller aandacht waar er zaken in worden behandeld, die ook voor ons leger nog allerminst alle tot oplossing zijn gebracht, laat staan gemeen goed zijn van onze troepencommandanten. Verschillende bevelen voor de marschen van de treinen ook nachtmar- schen worden behandeld en de regeling ervan besproken treffen we in het opstel aan. Voorts worden den dienst op de eindstations en op de aanvullingsplaatsen (d. z. wat wij o. a. noemen hoofdverstrekkingsplaatsen) besproken. Afzon derlijk worden in beschouwing genomen de aanvulling van levensmiddelen, de aanvulling van munitie en benzine en voorts de afvoer van gewonden van de hulpverbandplaatsen, de autohoofden (onze wagenplaatsen) en de hoofd- verbandplaatsen. Tenslotte wordt nog een troepentransport met auto's in den kring der beschouwing genomen. Als bijlagen treffen we aan overzichten van de belading der automobielen, terwijl het wellicht niet geheel van belang ontbloot is ervan melding te maken, dat blijkens het artikel het Nederlandsche voorschrift Etappen en Verkeers dienst grondig zal worden herzien. De kapitein C. W. van Dooden bespreekt het betoog over de reorganisatie van de genie, van de hand van den kapitein Wilson, voorkomende in dejuni- aflevering van de militaire Spectator (zie I. M. T. No. 9). Schrijver acht een afscheiding van de verbindings- en verlichtingstroepen van het wapen de genie niet gewenscht, acht de Inspecteur der Genie meer aangewezen voor het beheer van deze diensten dan den chef van den gene- ralen staf, en is voorts van meening dat de kapitein Wilson de tactiek te ver op den voorgrond schuift ten opzichte van de tactiek. De kapitein der Genie J. J. Marlet komt onder het opschrift „hetgenievraag- stuk" eveneens op tegen de beweringen van den kapitein Wilson en conclu deert dat er geen doorslaand motief te vinden is om van de tegenwoordige beproefde organisatie van de genie principieel af te wijken. Voor ons is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 86