alleen onderling en nooit met andere stations correspondentie voeren. 6e. Het totaai aantal stations, welke gelijktijdig in het geheele leger in bedrijf kunnen zijn en hun onderlingen afstand. 7e. Op welke wijze de personeels-voorziening moet worden gere geld in verband met de behoefte. De personeelskwestie is minstens even belangrijk en bovendien veel lastiger op te lossen dan de materieele zijde van het vraagstuk. Wij leven momenteel in het teeken van de Radio. Er wordt veel geamateurd en dit is het groote gevaar voor den leek, die vermeent, dat ieder amateur kennis heeft van de Radio. Inderdaad is het automatisch bedienen van toestellen zonder zich technisch rekenschap te geven van de manipulaties betrekkelijk eenvoudig en met eenige oefening in eenige maanden te leeren. Dit werk benevens het seinen en sounderen en de administratieve kantoordienst moet kunnen worden opgedragen aan een geniesol daat le klasse radiotelegrafist of aan een korporaal radio-tele grafist. Van een commandant van een radiostation wordt veel meer geëischt. Hij is verantwoordelijk voor een goed onderhoud der toestellen en onderdeelen en voor instandhouding van het bedrijf. Hij moet in staat zijn storingen in het bedrijf op te heffen, wil hij voldoen aan een zelfstandige opdracht, waarbij het niet mogelijk is de hulp in te roepen van een monteur. En juist deze storingen komen in de radiotechniek nog vaak voor, vooral bij transportabele stations. Hij moet dus iets meer dan elementaire, theoretische en practische kennis hebben van de radiotechniek, accu's, dynamo's en verbran dingsmotoren. Een stationscommandant moet zijn sergeant radio-telegrafist. Voor de opleiding tot dien rang wordt minstens drie jaren noodig geacht op de basis van volledig lager onderwijs (i). De radio-afdeeling heeft behoefte aan een kern van goed kader. Aan één sergeantradio-telegrafist, die zijn vak verstaat, heeft men meer dan aan 10 geniesoldaten le klasse radio-telegrafist. De kaderopleiding moet das het eerst geschieden. Bij de verschillende wapens kan men liefhebbers voor deze opleiding zeker in voldoende mate krijgen, waarbij een selectie van ongewenschte en minder bevattelijke elementen te voren dient plaats te vinden. Eerst nadat de gegevens omtrent de hiervoren gestelde vragen bekend zullen zijn, kan dzz. de kwestie van toepassing van lange naast kortegolf in studie en beproeving worden genomen. 92 In vergelijking met de opleiding van een recruut tot sergeant bij de an dere wapens, is deze tijd niet te lang te noemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 12