A. Hoe denkt ge mij dan verder te overtuigen?
I. Door U te wijzen op de hoofdlijnen, welke ook voor elk
bijzonder geval toch het noodige houvast geven.
Wij hebben tevoren gezien, dat de bevelhebber zich heeft ge
waagd! (zult gij misschien nog zeggen) aan een waardeering van
de vijandelijke strijdkrachten, welke in beschouwing komen bij de
uitvoering van de opdracht.
Nu is het echter duidelijk dat hij, wel wetende dat die waar
deering min of meer van de werkelijkheid zal afwijken, nadere
gegevens zal trachten te krijgen.
Laten we aannemen, dat hij hiervoor het ruiterwapen (de vlieg-
dienst, welke ik later wil behandelen, voor het oogenblik buiten
beschouwing latende) zal gebruiken.
A. Mag ik er even op wijzen, dat ge n. m. m. hier al van een
der hoofdbeginselen gaat afwijken n. 1. dat ge Uwe handelingen
niet moet laten beïnvloeden door de tegenpartij of beter deze niet
ondergeschikt moet maken aan die van den vijand.
En nu is het eerste wat ge als bevelhebber doet, wanneer het
tot de uitvoering van de opdracht komt, nadere gegevens betref
fende den vijand inwinnen. Bovendien verdient het geen aanbe
veling in onze verhoudingen cavalerie op groote afstanden uit te
zenden.
I. Het is goed, dat ge dit hier ter sprake brengt.
In de eerste plaats zegt het inwinnen van berichten nog volstrekt
niet, dat ik mij daardoor van den vijand afhankelijk maak. Nadere
gegevens zijn noodig en hoe eerder ik daarover beschik, des te
beter, vandaar dat de maatregelen om deze te verkrijgen bij mij
op het eerste plan staan.
En wat het door U in de tweede plaats opgemerkte betreft,
dat de cavalerie niet ver vooruitgezonden mag worden, moet ik er
kennen, dat aan een vroegtijdig melden van den vijand slechts
weinig waarde wordt toegekend. Ik voor mij acht het tijdstip,
waarop het bericht van de eerste aanraking met den vijand (infie.)
wordt verkregen, van de hoogste beteekenis.
Komt die melding, wanneer de vijand reeds binnen de 10 K. M.
onze eigen infanterie is genaderd (en hoe dikwijls gebeurt dat
niet bij onze oefeningen), zoodat eveneens de vijandelijke artil
lerieprojectielen maar op een minder aangename en gevaarlijke
wijze, het verkregen contact zouden kunnen aankondigen, dan is
het bericht te laat!
De bevelhebber behoudt zijne vrijheid van handelen wanneer
hem vroegtijdig 's vijands aanwezigheid wordt gemeld.
A. Maar onze toch al zwakke cavalerie, die moet beveiligen
en verkennen, is in hare werkingssfeer beperkt.
96