maatregel fout te noemen. Wordt zij behoorlijk verdedigd, dan is
dat voldoende om er zich mede te kunnen vereenigen.
Oefent de leiding in een dergelijk geval geen goede critiek uit,
door af te keuren, omdat zij het op andere gronden anders zou
hebben gedaan, dan sticht zij veel kwaad, want niemand begrijpt,,
waarom het eene nu goed is en het andere fout.
En het gevolg van een dergelijke bespreking is dat vele der
toehoorders hoofdschuddend naar huis gaan; de tactiek gaf geen
bevrediging.
Stel dat de oefening onder dezelfde omstandigheden wordt her
haald, maar nu voelt de leider (een ander dus) meer voor den
aanval op den linkervleugel. Wordt de aanval echter op den rechter
vleugel gedaan en afgekeurd, ja dan is het toch werkelijk te hopen,
dat geen der toehoorders van de vorige maal tegenwoordig is!
II. De voorhoede is in gevecht.
De hoofdmacht wordt niet ontplooid, omdat nog over onvol
doende gegevens betreffende den vijand wordt beschikt.
Hier wordt in strijd met de hoofdbeginselen gehandeld, doordat
men zich niet alleen ondergeschikt maakt aan de maatregelen van
den vijand, doch bovendien een gedeelte van zijn macht (voorhoede,
ie gevechtsechelon) aan vernietiging blootstelt door het opvol
gend inzetten van zijne krachten.
Hier kan de critiek kort en krachtig zijn. Er is geen plaats voor
„ik zou het anders gedaan hebben" doch „het is fout", moet
worden vernomen.
De bevelhebber, die het nemen van zijn besluit uitstelt tot hem
alle inlichtingen, welke hem den toestand volkomen duidelijk moe
ten maken, zullen hebben bereikt, loopt alle kans met de eigen
maatregelen te laat te komen, d. w. z. gedwongen te worden deze
ondergeschikt te maken aan die des vijands, hetgeen beteekent,
dat hem de vrijheid van handelen inderdaad is ontnomen.
(A. T. V. p. 6).
Het behoud van eigen vrijheid van handelen eischt tijdige groe
peering der troepen voor het gevecht; de kans op een te vroeg
tijdige ontplooiing moet worden aanvaard om het gevaar te ont
gaan, dat aan het voorste gevechtsechelon een nederlaag wordt
toegebracht, voordat de hoofdmacht gereed is om in het gevecht
doeltreffend in te grijpen en dat dientengevolge aan den strijd
al dadelijk een ongunstige wending wordt gegeven, welke van be
slissende invloed kan zijn op het geheele verdere verloop er van-
(A. T. V. p. 157).
De omstandigheid echter, dat een nederlaag, toegebracht aan
eene geheel op eigen krachten aangewezen voorhoede, de nood-
lottigste gevolgen na zich kan sleepen voor het geheele verdere
verloop van het gevecht etc
(A. T. V. p. 157).
100