A. Bij verschil in waardeering van den toestand dus geen be paald afkeurende critiek, bij zondigen tegen de grondregels, een positief afkeurend oordeel! I. Het laatste zeer zeker. Ook bij verschil in waardeering is het wel mogelijk, dat de genomen beslissing bepaaldelijk moet worden afgekeurd, al zijn de maatregelen, uitgaande van een bepaalden toestand goed te noemen. Het inzicht kan toch zoo aanvechtbaar zijn, dat bij de critiek het onjuiste daarvan scherp naar voren moet worden gebracht. Stel bijv. dat de vijand een terreinstrook heeft bezet, waarvan het gedeelte dat de rechtervleugel van den vijand uitmaakt, door de natuurlijke gesteldheid zoo bijzonder gunstig is voor de verde diging en hoogst ongunstig voor den aanval, dat onafhankelijk van de bezetting door den vijand een succesvollen aanval uitge sloten moet worden geacht, en dat nu toch de aanval op dien vleugel wordt ingezet. Dan behoeven bij de bespreking de over wegingen voor den aanval zelfs niet te worden gevraagd, maar kan door een heldere uiteenzetting van de voor- en nadeelen van het terrein in verband met een aanval iedereen worden duidelijk gemaakt, dat onder dergelijke terreinsomstandigheden een aanval op den rechtervleugel uitgesloten moet worden geacht. In dit geval is de waardeering van de terreingesteldheid zoo geheel onjuist dat daarop de verdere besluiten ook moeten stranden. Ook hier dus een positieve fout! Ge ziet dat bij toepassing van de tactiek al zeer veel positiefs te voorschijn komt. Want evenals ik U op het positief verkeerde van maatregelen wees, evenzoo zijn er legio die positief goed kunnen worden genoemd. In het algemeen kan worden gezegd, dat bij voldoend inzicht, het in overeenstemming met de grondregels handelen en het nala ten van handelingen, welke niet of onvoldoende kunnen worden gemotiveerd, ook beslissingen zullen worden genomen, die den toets eener deskundige critiek met glans zullen doorstaan. A. Ik geloof ook dat een deskundige bespreking er veel toe kan bijdragen een juist inzicht in de tactiek te krijgen. I. Volkomen accoord en evenzoo zal een weifelende critiek groote onzekerheid brengen. De leider moet zich terdege reken schap geven wat bij de critiek als goed en fout moet worden genoemd, en wat kan worden gebillijkt, ook al zou men zelf anders hebben gehandeld. A. Ge gelooft dus niet, dat door een scherpe critiek het zelf vertrouwen kan worden ontnomen? 101

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 21