3e. De infanterie heeft haar nieuwe voorschriften, die een revolutie beteekenden, nu ruim twee jaar. Het begin is zèèr moeilijk geweest, maar geleidelijk is men den geest, die ze be- heerscht, gaan begrijpen en begint men de bezwaren zoo zoetjes aan te boven te komen. De officieren hebben zich, over het algemeen, met zeer veel belangstelling en met lofwaardige ijver op al het nieuwe toegelegd en de meesten van hen, voor zoover ze op Java waren, zitten er nu wel in. Het kader begint te be grijpen waarom het te doen is en te gewennen aan de ongewone luxe van de meerdere verantwoordelijkheid. Men kan met zekerheid zeggen, dat de zwaarste tijd voorbij is en dat nu langzamerhand de vruchten van veel moeizamen arbeid verwacht mogen worden. En nu zou men de organisatie gaan wijzigen? Al dat werk ongedaan maken De infanterie weer een paar jaar terug zetten? Men denke toch eens aan de gevolgen in den troep. Het kan niet uitblijven of de officieren zullen zich ontmoedigd gaan gevoelen en den verloren arbeid betreuren. Zij zullen zeker al hun plichtsbesef en abnégation militaire noodig hebben om zich niet te laten beïnvloeden door den twijfel: waartoe al die moeite, wie zegt ons dat „ze" over een paar jaar weer niet wat anders verzinnen? en om weer opnieuw met dezelfde lust en ijver te beginnen. Kader en manschappen zullen niet begrijpen, waarom al het geen, dat hun in deze beide jaren met veel overtuigingskracht is aangeprezen als „het ware", nu in eens weer niét goed is en zij zullen zonder twijfel bingoeng worden. En deze alles overtreffende bezwaren zou men willen accep teeren alleen maar om enkele nadeelen van de huidige organisatie kwijt te raken, doch er zooals gezegd onherroepelijk an dere, van de nieuwe organisatie, voor in de plaats te krijgen Het kost moeite om het te gelooven. De heeren Cox hebben in het jongste December-nummer van dit tijdschrift een welsprekend betoog geleverd om toch eindelijk aan de infanterie eens rust te geven. Ze hebben daarmede on getwijfeld het hart veroverd van de infanterie-officieren. Maar helaas had hun betoog alleen betrekking op de vele mutaties bij het wapen. Moge ik dan nu hun artikel aanvullen met een ernstige smeek bede om de infanterie ook met rust te laten voor wat de orga nisatie en de voorschriften betreft. Men geve haar toch een jaar of vijf den tijd om rustig door te werken en zich gehéél in te leven. Dan zal men zien, dat de nadeelen van onze huidige organisatie steeds minder zwaar zul len gaan wegen en dat de waarlijk groote voordeelen ervan steeds duidelijker naar voren zullen komen. 112

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 32