zijn plannen van het grootste belang is, lijkt het mij dat de br. eten met het co. over de K. M.-groepen moeten worden belast, en de res. br. ctn. met dat over de K.-groepen. Voordeelen van deze formatie zijn: le. Voor den inwendigen dienst blijven de br. ctn. en res. br. ctn. in hun tegenwoordige functie behouden. 2e. De taak van vuurleider der K. M.-groep komt in bekwamer handen. 3e. Voor gevallen waarin de tegenwoordige formatie de voor keur zou genieten, is deze spoedig hersteld zonder dat de manschappen onder een vreemde br. ct. komen te staan. (Dit zou bijv. toepassing kunnen vinden bij de verdediging in bedekt terrein, of bij nacht). Bij de door mij voorgestelde formatie beschikt de K.-groep, evenals thans over 10 geweerdragenden. De kapitein K. vindt dit te veel. In de practijk gaat hier echter heel wat af. le. de verkenners. 2e. de ordonnansen v/d. s. tc. 3e. de verbindingsmanschappen. En 't staat te bezien of deze menschen wel terug komen of terug kunnen komen. Bovendien zullen reeds tijdens de nadering eenige verliezen kunnen intreden. Waar moet de co.-groep van den c. ct. vandaan komen De seiners en de telefonisten De sterkte van de groepen kan dus gerust blijven zooals ze thans is. Zelfs zou het wenschelijk zijn, in verband met de opleiding, dat reeds in vredestijd de co.-groep bij de compagnie opgericht werd en gesteld onder co van een zeer goed sergeant, die op het gevechtsveld de rechterhand van den compagniescommandant kan zijn. De kapitein K. toonde reeds aan, dat bij den aanval de taak van den br. ct. te zwaar was. Voor de toepassing der nieuwe formatie bij de verdediging kunnen heelemaal geen bezwaren bestaan. Hier wordt immers een goed aaneengesloten en over elkaar heengrijpend vuurfront geëischt. In verband met dezen eisch is flankeerend vuur der K. M.'s noodzakelijk. Het gedeelte van het schootsveld dat dus voor het door de brigade (van thans) te verdedigen object ligt, wordt dus als regel niet door de bij deze brigade behoorende K. M. onder vuur genomen, maar door de K. M.'s der neven-afdeelingen. De K. M. neemt dus als regel niet deel aan de rechtstreeksche verdediging van het aan de brigade ter verdediging aangewezen terreindeel. Hier is het dan ook niet noodzakelijk en soms zelfs niet ge- wenscht aan iedere K. M.-groep een K.-groep te verbinden, of omgekeerd. Ons G. V. 1. belast dan ook reeds den s. ct. met het aangeven der plaatsen waar de K. M.'s opgesteld worden moeten. 116

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 36