Op het Oostfront hadden telkens nieuwe infecties plaats en
werden daar door de bloedonderzoekstations vele besmettings
haarden ontdekt Bij de bestrijding heeft dit zeer veel goecfen
invloed gehad.
Dat het bloedonderzoek zoo'n goeden invloed had blijkt wel
uit het volgende:
toenrnali§e legergroep Hindenburg werden van 16 Maart
15 Mei 1915, van 369 formaties 3493 paarden afgemaakt. Van
16 Aug. 15 Sept. 1915 van 87 form, slechts 213 stuks.
In Augustus 1917 werden op het Oostfront 14
op het Westfront 23
In Januari 1918 werden op het Oostfront 40
op het Westfront 51 paarden afgemaakt.
Reeds midden 1915 was het duidelijk dat zonder bloedonder
zoek het niet gelukt zou zijn de Kw. Dr. behoorlijk te bestrijden
en binnen zulke enge grenzen te houden, waardoor de troepen
steeds marschvaardig gebleven zijn.
Daar waar om tactische redenen bloedonderzoek niet mo
gelijk was, werd de ophthalmoreactie met malleine (oogindruppe-
lings-proef) ingesteld.
De noodige malleine werd verstrekt door de M. V. A.
Door het uitgeven van brochures werden de paardenartsen
voortdurend op de hoogte gehouden van de nieuwste ontdek
kingen. Ook werden de troepensoldaten er attent op gemaakt
dat niet alleen een goede verzorging van hen zelf, maak ook
die van de paarden van groote beteekenis was.
Geregeld werden lessen gegeven in het onderkennen van
r^gGe zie^ten' voorbehoedsmaatregelen, bestrijdingsmaat-
AHe bloedonderzoekstations stonden onder technische leiding
van de M. V. A., die ook de verschillende serums, enz. bereidde^
Het legercommando werd geregeld met de ziektebestrijding op
de hoogte gehouden. De Stabsveterinar Dr. Reineke werd naar
alle stations gezonden om deze te controleeren en op de hoogte
te houden. 6
Verder werd een als Seuchencommissar betitelde paardenarts
naar de verschillende met Kw. Dr. besmette garnizoenen in het
moederland gezonden om maatregelen te treffen. Deze commissar
werd ook naar het legerkorps in de Karpaten gezonden, omdat
daar, door tactische bezwaren, geen voldoende maatregelen waren
getroffen. Daar had de Kw. Dr. zich zeer sterk verbreid doordat
de Kw. Dr.-paarden, eenvoudig omdat geen enkel paard gemist
kon worden, gebruikt waren.
Maar met bloedonderzoek alléén kon de bestrijding van den
Kw Dr. geen gevolg hebben. De troep moest ook mede helpen.
Hiertoe hebben de troepenpaardenartsen veel bijgedragen.