8. DE LESSEN DER ERVARING. door CAMURS. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat het woord I. V. in onze voorschriften werd vervangen door het equivalent ver zetslieden. Equivalent is niet de juiste aanduiding, althans het had er wat van, of men onder verzetslieden iets onschadelijkers verstond. Intusschen is gebleken, dat l'homme que vous avez tué, se porte a merveille, en tevens een gemis aan menschen met ervaring op het gebied der zgn patrouille-actie. Te verwonderen is dat niet: die ervaring wordt niet gemak kelijk verkregen, en waar nog gepatrouilleerd wordt, is van een eigenlijke actie geen sprake meer, zoodat de school der ervaring als gesloten moet worden beschouwd. Maar niet alleen de school, ook de leermeesters beginnen te ontbreken. In den tegenwoordigen tijd worden zij, die over bleven, terecht hoogelijk op prijs gesteld, doch men behoeft slechts een tiental jaren terug te gaan om het artikel „ervaring I. V." sterk beneden pari genoteerd te vinden. Ook de vervanging van militaire bestuurders, verdienstelijke actieleiders, door burgerlijke bestuursambtenaren geschiedde niet altijd en overal met deferentie, waarop hunne verdiensten hun recht gaven. „Hun aanblijven wordt door het Landsbelang in geenen deele gevorderd, omdat thans de bedoeling voorzit zoo veel mogelijk civiel bestuur in te voeren," heette het. Aldus verdwenen de leermeesters met jarenlange, diepgaande kennis en ondervinding en een gewest als Atjeh b. v. kreeg een bijna wetenschappelijk aroma, waaraan echter ervaring ontbrak. Ten slotte is niemand onmisbaar en zoo zou de gaping, door hun heengaan ontstaan, nog wel zijn aangevuld, indien er zorg gedragen was, dat zij, die na hen kwamen, door een langdurig verblijf ter plaatse de gewenschte locale kennis opdeden. Even- 128 Het is elders niet anders „Des jalousies et des rancunes déplorables ont donnés naissance a cette phrase ridicule que l'on répète volontiers a tout pro pos: Nos déssastres de 1870-1871 proviennent de ce que l'Afrique avait gaté la main de nos généraux. Cette assertion est fausse, puisque les seuls faits d'armes consolants, sinon glorieux de cette campagne sont dus a des officiers dont toute l'éducation militaire est faite en Afrique; il suffit de citer les noms illustres de Faidherbe et de Chanzy". R.J. Frisch, Considerations sur la defense de l'AIgérie-Tu- nisie, p, 241. éd. Charles-Lavauzelle, Paris.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 48