Mourik, heeft volstrekt geen ongelijk, als hij over Celebes en Timor zijne ervaringen neerschrijft. De tactiek, door den toen- maligen majoor K. van der Maaten in zijn troepencommando Pidië voorgeschreven en met groot succes toegepast, moest in minder gecultiveerde streken ter Atjeh's Westkust en in de uit gestrekte moerassen van Atjeh's Noordkust ingrijpend worden gewijzigd. De bevolking van Pidië, bij den aanvang der patr. actie ruim van geweren voorzien, was veel minder op klewangaanvallen ingesteld dan die van Meulaböh, ook leende zich het terrein in Pidië daartoe weinig. Daarentegen verkocht de Pidiër, jarenlang door de Tiro-teungkoes opgezweept, steeds zijn leven zoo duur mogelijk en wist van geen vrijwillige overgave, wat het doorzoeken van huizen en gampongs in die streken tot een lastiger en gevaar lijker handeling maakte dan in het overige Atjeh. In het Lho- Soekónsche was de leiding van het verzet in handen van een vernufteling als Teungkoe di Barat, waardoor de patrouilles tegen steeds varieerende trucs voortdurend op hun hoede moesten zijn en waarbij elke achteloosheid hunnerzijds bloedig gestraft werd. In de Gajoelanden trokken de verzetslieden meesterlijk partij van de in hun land veel voorkomende grotten, wijde grasvlakten en het steile bergterrein, welke hun een dankbaar aanvaarde gele genheid boden een ontmoeting te ontwijken, waar zij dat verkozen en op de meest ongelegen momenten op te duiken. In een en dezelfde streek was soms wisseling van methoden noodig om bij voortduring resultaat te boeken. De colonne- Schmidt behaalde in de Kawaj XII na de eclatante suc cessen tegen de Tiro-teungkoes twee jaar lang niet de minste voordeelen op T. Dagang Blang Djeurat. Toen de lt. Le Maire de tactiek, door Schmidt tegen dat bendehoofd toegepast, grondig wijzigde, viel T. Dagang hem binnen weinige weken in handen. Zoo is het niet alleen in Atjeh, zoo is het elders in den Ar chipel, zoo is het overal. De majoor Prokos schreef over de patr. actie in Marokko en West-Afrika, in China en Indo-China en in Midden-Afrika drie zeer uiteenloopende werkjes. De kolonel Mordrelle, een erkende autoriteit in het Fransche koloniale leger op het gebied van den kolonialen oorlog, zegt van de patr. actie: „Cette période de la 1 pacification est une guerre de ruse, de chicane, pour laquelle il est difficile de poser des principes a observer, des régies a suivre."-(2) „Les régies tactiques qui doivent présider a l'emploi des troupes varient suivant chaque cas particulier: elles dépendent de facteurs essentiellement 130 O. Prokos, Opérations coloniales, I. Maroc et Afrique Occidentale, II. Chine et Indo-Chine, III). Afrique Equatoriale, éd. Charles-Lavauzelle. 2) Conférences sur la guerre coloniale, p. 69.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 50