mische gegevens. Nu zijn mededeelingen over de patr. actie
broodnoodig, maar een postcommandant zal ze in de bewuste
memories niet of zeer schaars vinden.
Wat een postcommandant moet weten, is de tactiek der ver
zetspartij tijdens de pacificatiehoe het verzet zich uiite, krijgs
listen, oorlogsgebruiken, belangrijke ondernemingen der verzets
partij, bij voorkeur tot in details beschrevenverder de voor
naamste verzetsleiders (te onderscheiden in geestelijke, en we
reldlijke, vorstelijke en niet-vorstelijke), hun operatiegebied,
schuilplaatsen, wapening en hoe die aangevuld werd, hun voed
selvoorziening, de hulp, hun daarbij door hoofden en bevolking
verleend, de streken waarheen zij plachten uit te wijken en den aard
van hun betrekkingen in die streken hoe zij tot onderwerping
kwamen en den rol, dien zij sedert hun onderwerping speelden. Ten
opzichte van de geestelijke leiders kan nog van belang zijn het door
hen ontvangen en gegeven onderricht, hun centrum, hoe ver hun leer
nog in het volk doorwerkt, waar zij zich thans bevinden en
waarmee zij zich sinds hun onderwerping bezig houden. Ook
bijzonderheden over den inlichtingendienst tijdens de actie zijn
van belang, alsmede de houding, welke de in onderwerping;
zijnde hoofden tegenover de partijgangers aannamen.
Zelfs als een postct. in bestuursmemories gaat zoeken naar bij
zonderheden omtrent den aard van het volk etc. zal hij vaak
niet aantreffen, wat hij behoeft, omdat die memories niet op zijn
doel zijn ingesteld. Zoo is b. v het volksgeloofvoorteekens, wiche
larij, geluks- en onheilsdagen e d. m. als regel stiefmoederlijk
behandeld Gegevens in Mohammedaansche streken omtrent gods
dienstscholen, theologen, heilige graven, beteekenis vandenhadj,.
kettersche en moderne richtingen, mystiek, tarikats en extremis
tische neigingen zijn meestal buiten de memorie afzonderlijk
bekend gesteld. Van de taal dient men in de eerste plaats te
weten, hoe men die zich kan eigen maken met opgave van be
staande leer- (woorden-)boeken. Titulatuur en omgangsvormen
vindt men ook zelden in de memories en toch is vermelding
daarvan nuttig, opdat het niet kan voorkomen, dat zelfs een
ouder officier een landschapshoofd met „kowe" aansprak.
Wat wel in bestuursmemories te vinden is, zijn gegevens om
trent den politieken toestand: de administratieve indeeling, haar
132
„II reste encore a obtenir des renseignements concernant Ia composition
et l'historique de la bande ennemie. II faut s'enquérir du nom et du caractère
du chef, du recrutement de la bande et de ses entreprises antérieures. II est
a remarquer qu'un chef est généralement tenté d'appliquer, aussi bien dans
la vie ordinaire qu'a la guerre, les procédés qui lui ont assuré le succes dans
des entreprises antérieures, et dans lesquels il placera sa tonfiance tant qu'ils
ne lui auront pas cause d' échec. Cest pour cette raison quil est nécessaire
de connaitre autant que possible les procédés particuliers auxquels la bande
ennemie a pu avoir recours dans ses entreprises antérieures."
Q. Prokos, Opérations Coloniales, II, p. 15.