Sn' v,°nrTue? Kvan de Kr" Sampeuli; ook hutjes werden ge zien Van uit het bosch werd verkend, doch geen mensch was op de ladang of in de hutten te zien. Met veel moeite kwam de patroui Ie, na het laten vallen van zware boomen over de rivier op de ladang. Daar bleek, dat de hutten ligplaatsen bevatten voor 20 man; deze moest de ladang van Tjoet Ali zijn; voor hem en zijn vrouw was een afzonderlijke hut ingericht; djagoeng ke- en suikerriet waren juist geplant. Vlak achter de ladang ver reeshet rotsgebergte; de ladang was niet groot. Alle gewassen en hutten werden vernield evenals daarna de stapelplaatsen der steenen. 29 en 30 April. Enz. De Patrouillecommandant, (w. g.) QOSENSON. II. Uittreksel uit het RELAAS van de verrichtingen der patrouille onder commando van den Kapitein G. F. V Gosenson op den 22en Juni 1927 (neerleggen der bende van Hadji Jahja). met een schetskaart. vrDia 21-ften 1927 VOnd versIaggever op den Oostelijken Kr. Kloeetoever bovenstrooms van Pinto Lawang twee oude, reeds lang niet gebruikte visschershutten. Ongeveer 3 uur loopen bo- IrhfiJ°T? v.a\Pmt0 Lawang werd aan den rivierkant, goed aanlimÊn h §eTaS geborgen' een vri3 ëoede visschershut aangetroffen deze kon aan een man of tien tot verblijfplaats dienen. In de hut zelf waren aanwezig: Een rol rotan, een stuk damar, een hengel en een roeispaan; deze voorwerpen waren daar achtergelaten, vermoedelijk om later nog van dienst te kunnen zijn. Versche sporen werden niet aangetroffen, doch wel sporen van een persoon, die eenige dagen oud waren. Aangezien en voorafgaanden dag flink geregend had, kon niet nauw keurig meer worden vastgesteld, hoe lang geleden deze persoon daar geweest was om te visschen. Verslaggever wist, dat men- schen van Mandolang nooit bovenstrooms Pinto Lawang kwamen visschen indien dit was geschied, hadden ze nooit zoo'n groote hut gemaakt. Verslaggever vermoedde, dat de hut en de daarin gevonden voorwerpen afkomstig waren van de bende van Teuns- ko Amin, die bestaat uit den Teungko, diens vrouw en negen kinderen waarvan een volwassen dochter getrouwd is met een djahat u.t de Kloeëlstreek deze laatste moet zieh ook bij deï 1 eungko ophouden. Verder gingen geruchten, dat Hadji Jahja en 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 61