volgelingen zich bij den Tgk. Amin zouden ophouden; deze laatste zou ergens een ladang in het bosch hebben, waar wist niemand te vertellen. Verslaggever besloot om deze oude verregende sporen van dien eenen man te volgen deze liepen stroomopwaarts. Nabij de A. Si Boembong gekomen, werden op een moerassig stukje grond oude sporen gevonden van één persoondeze liepen zoowel stroomop- als stroomafwaarts. Bij een nauwkeurig onderzoek bleek verslaggever, dat de sporen, die stroomafwaarts liepen iets ouder waren dan de stroomopwaartsche. Ze liepen nu vanaf de Kr. Kloeët naar het Oosten, het gebergte in. Hier werden de sporen vrijwel onzichtbaar, aangezien sporen in het gebergte dadelijk verregenen. Afgedaald werd nu naar de A. Si Boembong en nabij de uitmonding van deze rivier in de Kr. Kloeët wegens het late uur bivak betrokken. Den vol genden morgen den 22 en Juni werd nagegaan of de sporen de A. Si Boembong niet waren voorbijgegaan. Nabij de uitmon ding dezer rivier in de Kr. Kloeët werden op den rechter Si Boembongoever sporen gevonden van twee personen, welke ook reeds waren verregend toch kon nog worden nagegaan, dat de ze eerst een eind langs de A. Si Boembong-rechteroever stroom opwaarts liepen en aan den waterkant ophielden, hier moesten deze personen dus de A. Si Boembong zijn overgestoken. Op den linker Si Boembong-oever konden geen sporen meer worden waargenomen. Aangezien nu vaststond, dat van benedenstrooms de uitmonding der Si Boembong de oude sporen naar boven leidden, terwijl die van bovenstrooms der uitmonding naar bene den liepen, besloot verslaggever langs de A Si Boembong stroom opwaarts naar de verloren gegane sporen te zoeken. Op den linkeroever dezer rivier werd gezocht en na een uur werden we derom sporen gevonden op een drassig stukje terrein Ook deze sporen liepen zoowel stroomop- als stroomafwaarts. Wederom kon verslaggever met zekerheid vaststellen, dat de stroomop waartsche verscher waren. Deze sporen leidden nu naar den waterkantdaar werd opgemerkt, dat men van den overkant der rivier een groote boom over de A. Si Boembong had laten val len om dezen boom te kappen was een stellage opgericht. Over den boom werd naar den anderen rechteroever geloopen en daar werden sporen van één dag oud en van één persoon gevonden, bovendien had die persoon daar een hengel achter gelaten. Het was nu duidelijk dat verslaggever zich niet ver meer van de schuilplaats of ladang der djahats bevond. Behoedzaam werd langs het spoor vooruitgegaan met de 5de brigade der 4e Divisie Maréchaussee voorop, daarachter de 3e brigade en dan de 4e brigade der Mob. Colonne. Vóór verslaggever liepen de Jav. Sergeant 2e klasse Morsiman, No. 84151, de Men. Mar 1ste ïl'J^n0ni°f\Na 2601 en de Amb" Mar- lste kl. Pattilauw, No. //5U4. Plotseling wierpen genoemde drie militairen zich neer en wezen naar voren. Ik zag toen op een afstand van 4- 75 M 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 62