door het bosch heen een open plek en in den rand daarvan een
hut staan hiervan was alleen hel dak duidelijk te zien. Tus-
schen de ladang en de patrouille was nog een kleine hoogte waar
door menschen uit de hut ons niet konden zien. Even werd het
terrein verkend verslaggever zag dat een steile aloer door de
ladang liep.
Luitenant Walraven die achter verslaggever was, kreeg de
opdracht om met de 3de brigade de aloer benedenstrooms van
de ladang af te sluiten, terwijl de Eur. Serg. Kars No. 76559
met de 4de brigade zich bovenstrooms van de aloer moest op
stellen om tegelijk met de brigade Gottschalk (5de brigade, 4e
Div. Mar.) onder verslaggever de hut en de ladang in te sluiten.
Van de plaats waar verslaggever zich bevond, kon hij zoowel de
bewegingen van de 3de, als die van de 4de brigade volgen.
Toen hij zag, dat genoemde brigades ongeveer op hare plaatsen
waren, liet hij de brigade Gottschalk voorzichtig op de hut
aanloopen. In de hut bevond zich één persoon, die de nadering
van deze laatste brigade hoorde en over een over de aloer liggende
boomstam trachtte weg te komen. De brigade Kars moest hij
echter passeeren. Kort achter elkaar vielen twee schoten op
dezen persoon, die later bleek Hadji Jahja te zijn. Eur. Serg.
Kars en de Men. Mar. Ie kl. Rompas No. 91702 hadden deze
schoten afgegeven en Hadji Jahja viel met een zwaai van den
boomstam in het 6M. diepe ravijn. De brigades Gottschalk
en Kars stormden onmiddellijk naar voren en nu bleek dat
aan den voet van de hoogte waarop de hut stond, nog twee
andere personen, die tevoren bezig waren rijst te stampen, op
deze schoten ventre a terre de ladang afstoven. De achterste der
twee werd door de brigades Gottschalk en Kars neergelegd, ter
wijl het den voorsten mocht gelukken de aloer te bereiken. Éven
daarop liep deze man tegen de derde brigade ophij werd ook
dadelijk neergeschoten.
Alle djahats hadden drie of meer treffers. Door meegenomen
Atjehers werden twee lijken herkend als te zijn die van Hadji
Jahja hoofdleider van het verzet in het Tapa-Toeansche en
Teungkoe Dandam alias Tgk. di Aloer Pakoe-, het derde lijk
werd niet herkend. Buit: blanke wapenen.
De Patrouille-Commandant,
w. g. V. GOSENSON.
143
Noot van het D. v. O. Het bleek later dat van Ma Amin, lid van de
Aloee Pakoebende, te zijn.