154 alleen het „krijgshaftige clericalisme" versterken, en in dezelfde fout als Bis marck vervallen in den „Kulturkampf" tegen de Duitsche Katholieke Partij. Lenin wilde den strijd tegen den godsdienst niet in het abstracte voeren, maar op concrete wijze, op den basis van den klassenstrijd. Dat wilde hij bereiken door het proletariaat een anti-religieuse opvoeding te geven en hij hoopte dat de godsdienst dan wel vanzelf af zou sterven. „Die Partei des Proletariats", zegt Lenin, „verlangt vom Staate die Prokla- mierung der Religion als Privatsache, ohne jedoch die Frage des Kampfes gegen das Opium des Volkes, des Kampfes gegen religiösen Aberglauben, als Privatsache zu betrachten". De communisten organiseerden Spotprocessies tegen alle godsdiensten, gaven een anti-religieus, godslasterlijk tijdschrift de Besboschnik (de Goade- looze) uitstichtten anti-religieuse „Auf-Klarungs"-ceIlen anti-religieuse scho len, een jeugdorganisatie van Vrijdenkers, de Komsomol-vereeniging. Zelfs de bioscoop kwam er aan te pas. Maar ondanks dat alles bleven de resultaten der anti-religieuse propaganda gering. Steeds duidelijker bleek, dat men met een botte negatie van het oude geloof niets verder kwam. De bolsheviki schijnen zelf nimmer tot het inzicht te zijn gekomen, dat hun onverdraagzaamheid tegenover andere godsdiensten een typische eigen schap is van dweepzieke godsdienstige secten. Fritz Gerlich wees er reeds op, dat het orthodoxe Materialisme zich ontwikkelde tof een godsdienst die een aardsche verlossing zou brengen, waardoor een diepe vijandschap ontstond tegen alle geloofsbelijdenissen die de verlossing in het hiernamaals zochten. Wat de bolscheviki aan de massa beloofden, het werkelijke paradijs op aarde, heeft veel weg van het Chiliasme, het geloof aan de komst van het rijk van den duizendjarigen vrede, dat verschillende Russische orthodoxe secten profe teerden. Veel van de ideologie en de symboliek der communisten vindt men terug bij de verschillende Russische secten, zooals de Stundisten, de Njemalja- ki, (niet-bidders), de Stranniki (pelgrims), de Jehovisten, de Chlysti, de Skop- zen, enz. Ongeveer 1/3 van Ruslands bevolking behoorde tot verschillende sectenontegenzeggelijk hebben dan ook de rationalistisch-Chiliastische voorstel lingen van deze secten, die van de verwezenlijking van een soort communis tisch Oer-Christendom droomden, de stichting van den comniunistischen half- staat in de hand gewerkt. Toen de eerste pogingen om de kerk te vernietigen mislukten en de leiders begrepen dat een verbod tegen iedere religieuse actie, verbittering onder breede lagen der bevolking zou wekken, probeerden zij door een aanval op de economi sche macht van den clerus de orthodoxe kerk ten onder te brengen. Men nationaliseerde dus het vermogen van de kerk. Inderdaad had men succes. Er kwam een scheuring in de kerk en het leek alsof zij in een aantal kleine elkander bestrijdende secten uiteen zou vallen. Wat toch was het geval De patriarch Tichon had openlijk de bolsheviksche heerschappij vervloekt. De hooge geestelijkheid, die aan zijn zijde stond dreef contra-revolutionnaire propaganda en zette de priesters tot een hardnekkige ver dediging van de rechten der kerk tot het uiterste aan. De bolsheviki antwoord den daarop met het afslachten van eenige geestelijken. Toen vormde zich in den boezen der kerk een reformistisch gezinde groep onder Krassnitzki die met de bosheviki tot een overeenkomst wenschte te geraken. Zij veroordeelden het optreden van Tichon en verweten hem dat hij het bloed van onschuldigen had doen vloeien, door zich te veel in te laten met wereldlijke zaken. Zij wilden de scheiding van kerk en staat en zagen daarin de ontheffing van wereldlijke opdrachten, die aan het religieuse werk van de kerk in wezen vreemd zijn. Uit die groep kwam ten slotte de „Levende kerk" voort, die de kerkelijke ideolo gie der rechtgeloovigheid met de idealen der arbeidersklasse en boeren in overeenstemming poogde te brengen. In vele punten herinnert deze beweging sterk aan de reformatie van Martin Luther en ten slotte werd zij door de bolsheviki erkend. Fritz Gerlich. Der Kommunismus als Lehn vom Tausendjahrigen Reich.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 74