157 zijn voor den oorlog van de Haagsche Conventie van 1907 (ze was niet bin dend, omdat niet alle oorlogvoerenden tot de conventie waren toegelreden) en voorts de vraag of het gebruik van gassen in strijd was met de artikelen 22, 23a en 23e van de 11 (resp. IV) conventie van 1899 en 1907. Schrijver is er naar onze meening in geslaagd om alle ethische motieven buiten be schouwing latende aan te toonen, dat het gebruik van gassen in den wereld oorlog niet in strijd was met het toen geldende volkenrecht. Kapitein Snoek vervolgt zijn betoog over zware mitrailleurs (zie I. M. T. '27 no. 12, '28 no. 1) met een hoofdstukje trefkansberekening en geeft aan hoe het aantal patronen te berekenen om een bepaald resultaat te verkrijgen. Luitenant van Aanholt houdt den lezer opnieuw bezig met een mosterdgasaanval en brengt hem de moeilijkheden van de ontsmetting voor oogen Schr. waarschuwt zelf „lezer, zegt niet: „Nonsens". Inderdaad vraagt men zich af of alles wat de schr. wenscht nog tot het uitvoerbare behoort. Maar hoe het zij, ook uit dit artikel blijkt weer, welk een afdoend strijdmiddel „gas" is. C.' 15. OVERZICHT BU1TENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. The Journal of the royal Artillery. October 1927. In deze aflevering komt een enthousiast artikel voor van colonel J.J. C. Fuller the problems of air warfare. Schr. zegt aan het slot onder meer: Leger en vloot hebben de gewoonte terug te zien in het verleden; zij hebben tradities, die terug grijpen over eeuwen en niet gemakkelijk kunnen worden verbroken. De luchtmacht heeft die tradities niet of heel weinig. Zij kan met ruimen blik en vol verwachting en hoop de toekomst tegemoet zien, immers aan het feit dat zij de derde demensie beheerscht ontleent zij een zoodanigen voorsprong dat geen verwachtingen te hoog kunnen zijn gespannen. De hoofdfactor, die de werking van de luchtmacht beheerscht, is de kwestie van het gewicht en een voorname stap tot oplossing van dit vraagstuk is verbetering van de landings mogelijkheden en de grondorganisatie. Als een aeroplaan van elk terrein zou kunnen opstijgen of op elk terrein landen zou enorm veel zijn gewonnen. Drie groote problemen dienen onder de oogen te worden gezien; de mobiliteit, de bescherming tegen beschieting en de kwestie van het gebruik van gassen. Zoolang de chemische oorlog nog „taboe" is, blijft de offensieve kracht van de luchtmacht beperkt tot vernieling van lijf en goed. Het is van het grootste belang, zoowel voor de luchtmacht als voor de menschheid, dat van niet doodelijke gassen worde gebruik gemaakt en de vraag hoe deze te ge bruiken is van veel meer gewicht dan die, hoe men slagschepen kan laten zinken. Artilleristische Rundschau. October 1927. Ook dit periodiek opent met een artikel over de topic of the day, n.I de motoriseering. Luit. Karlewski schrijft n. 1.Gedanken iiber den tactischen Einsatz and die Verwendung der Artillerie bei fortschreitender Motorisierung. Ook deze schr. haalt de studie van den Generaal Fuller aan, acht evenwel diens grondslagen niet toepasselijk voor de nabije toekomst en gaat daarom liever uit van "de gedachten neer gelegd in een artikel „Forderungen der Tactik an die Technik" (zie Art. Rundsch. Juni en I.M. T. No. 9). De schr. is van meening dat men in de naaste toekomst rekening zal hebben te houden met: gemotoriseerde, bewa pende verkenningswagens, tanks, pantserwagens, gemotoriseerde gepantserde mitrailleurs, tankafweer-, infanterie- en infanterie begeleidingsgeschut vnl. op motoraffuit en geeft voorts aan, dat alleen nog maar de lichte divisie artil lerie voorloopig nog van paardentractie gebruik zal maken, (zie B. B. S. M. December). De schr. gaat verder min of meer oppervlakkig na hoe die gemotoriseerde artillerie-verbanden in verschillende gevallen in werking zullen worden gebracht. Luit. Wagner schrijft over Kampfwagen-Bekampfung. De grootste moeilijk heid bij deze bestrijding is de groote snelheid en wendbaarheid van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 77