Studie van de krijgsgeschiedenis geeft dieper inzicht in het wezen der krijgvoering. Dat inzicht is noodig om tot de kern te kunnen doordringen. Door het bestudeeren van de oorlogen, zooals die sedert eeuwen zijn gevoerd, leert men de hoofdbeginselen, welke ten allen tijae hebben gegolden, onderkennen en tevens de methoden onderschei den, welke alleen voor bepaalde perioden golden in verband met de toen in gebruik zijnde bewapening. Men leert de omstandigheden, welke over overwinning of nedei- laag beslisten, beoordeelen en daardoor de factoren van invloed op den krijg met juistheid waardeeren. Door ernstige studie van de krijgsgeschiedenis wordt het tactisch oordeel ontwikkeld. Men leert het hoe en waarom van tactische handelingen begrijpen en eerst wanneer men door studie tot die hoogte is geklommen, is men ook in staat elk tactisch vraag stuk op goede wijze op te lossen. Het zijn nu geen puzzles meei naar welker oplossing men tracht te raden, doch het zijn vraag stukken, welke bij logisch denken geen onoverkomelijke moeilijk heden bij de oplossing bieden. De tactiek heeft men dan onder de knie en door die studie de overtuiging gekregen, dat tactiek met vaag is en dat er wel degelijk grondbeginselen zijn, welke steeds het "noodige houvast geven. Ik had daarom in den aanvang van onze gesprekken U reeds dadelijk kunnen antwoorden: „Studeer krijgsgeschiedenis en gij zult tot de conclusie komen, dat Uw uit spraak fout is. A. Maar hoevelen geven zich den tijd en de moeite om ernstig krijgsgeschiedenis te bestudeeren? I. Juist en dat is een van de redenen, dat velen vreemd tegen over de tactische vraagstukken staan. Tactiek leert men nu eenmaal niet grondig uit een tactiekboek alleen. Er is meer voor noodig. Hoeveel aanleg is verloren gegaan, omdat door gebrek aan energie de studie werd verwaarloosd. De traagheid moet worden overwonnen. Ik weet zeer goed, dat die studie inderdaad op onbescheiden wijze beslag op uw vrijen tijd !egt. Maar het loont de moeite. Het beste bewijs is, dat alle Veldheeren zich steeds door op ernstige wijze met de krijgsgeschiedenis hebben beziggehouden. Frederik de Groote, Napoleon, van Schlieffen, ge hebt hunne nagelaten werken maar te bestudeeren om hieromtrent zekerheid te verkrijgen. Oberst Bauer na Tappen de oudste officier in de Operations abteilung der O. H. L. in een karakterschets van Ludendorff. „Genie ist Arbeidt, hat Schlieffen einmal gesagt. Jedenfalls ist sie nötig fiir jeden Mann, der etwas leisten will, sie ist eine 191

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 25