8. BESPREKING VAN PATROUILLEREN
GEVECHTSVERSLAGEN, i)
door
L. A. SNELL.
De beide verslagen in het vorige nummer van dit tijdschrift
geven mij weinig aanleiding tot het maken van opmerkingen. Toch
valt er nog wel het een en ander uit te halen.
Uit het eerste verslag blijkt wel dat de patrouille tegen een onder-
nemenden vijand voortdurend op haar hoede moet zijn. Steeds
moet gedurende den marsch het neven- en voorterrein worden
Gadegeslagen. Dit is de taak van den commandant en in het bij
zonder van den spits. Doch ook de anderen moeten medewerken
en helpen uitkijken. Alvorens open terrein of een rivier te over
schrijden, moet eerst achter den rand of oever halt worden ge
houden. Spits en commandant begeven zich behoedzaam naar den
rand (oever), slaan het tegenover liggend terrein goed gade, en
eerst als er niets verdachts is waargenomen, wordt de marsch
voortgezet. Men bezige daarom steeds de flinkste en scherpzin
nigste manschappen als spits.
Het tweede verslag is weer een mooi staaltje van het zoeken
en volgen van sporen. De patrouillecommandant wist uit de ge
vonden sporen de juiste gevolgtrekkingen te maken, en het juiste
spoor vast te houden. Een handig patrouillecommandant moet, om
met den bekenden detective-romanschrijver Ivans mee te praten,
weten te „combineeren en deduceeren".
De in dit verslag genoemde Teungkoe Amin is een in het Tapa
Toeansche invloedrijke geestelijke, die zich nog nimmer had ge
meld, een onverzoenlijke. Volgens de hoofden van Tapa Toean
deed hij geen kwaad, was hiervoor te oud. Het was niet noodig
om hem tot onderwerping te brengen, het Bestuur deed beter hem
zijn natuurlijken dood, die wel niet lang meer op zich zou laten
wachten, te laten sterven. Om onbegrijpelijke redenen werd deze
raad opgevolgd. Achteraf bleek, dat hij wel degelijk de hand heetc
gehad in het verzet in het Tapa Toeansche, nu ruim een jaar
geleden, (aanval op het bivak te Blang Pidië op 10 September
1926). Nimmer mag de patrouillegang gestaakt worden, of zelfs
verflauwen, vóór alle verzetslieden, in de eerste plaats de verzets
leiders, onschadelijk zijn gemaakt of zich onderworpen hebben.
212
Met een schets.