standigheden daar werkelijk toe dringen zal hij m.i. dan ook niet mogen schromen zijn sectie op de beste wijze te groepeeren zelfs met verbreking van het brigade-verband, mits dat dan ook alleen geschiede als het gewenschte doel op andere wijze niet is te bereiken. Hiermede is m.i. aan een belangrijk bezwaar van den Kapi tein Kémmerling tegen de tegenwoordige samenstelling der sectie tegemoet gekomen. Wat betreft het veel gehoorde bezwaar als zou het commando van de tegenwoordige brigade voor het gros onzer brigadecom mandanten te moeilijk zijn, ook dit bezwaar kan ik niet geheel deelen. Zeer zeker is het vooral voor onze oudere brigade commandanten zeer moeilijk geweest zich uit de oude vechtwijze los te werken en zich in de nieuwe methodes in te denken, waarbij vooral veel meer zelfstandigheid en besluitvaardigheid wordt geëischt. Voor de jongeren, die in den geest der nieuwe voor schriften worden grootgebracht, zal m.i. die moeilijkheid veel kleiner zijn. Hun opleiding, beter nog hunne militaire opvoeding, is hierbij echter van het grootste belang. Verder zal ook een goede selectie van hen, die voor kaderopleiding worden aange wezen, van veel nut zijn. Overigens kan ik mij slechts aansluiten bij den wensch van den Majoor Kroon, dat de Infanterie, een jaar of vijf den tijd krijge, rustig door te werken. 219

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 53