is geweest. Deze misvatting kon ontstaan, doordat de schrijver uitging van zijne appreciatie van het moderne gevecht, terwijl veie officieren het in ons G. V. I. geprojecteerde beeld van een modern gevecht als uitgangspunt namen en daarnaar de mindere of meerdere juistheid van zijne beginselen meenden te moeten afmeten. Ik wil dan beginnen met de voordeelen op te sommen, zooals die werden aangevoerd, van het nieuwe stelsel. 1. De organisatie is soepeler met het oog op het bewerkstel ligen van vuurconcentratie, waarvoor nu telkens 1 brigade moet worden ingezet en vooral bij het binnendringen in de vijandelijke stelling. 2. Een meer juiste groepeering is mogelijk. 3. De taak der brigadecommandanten is eenvoudiger. 4. De sectiecommandant is thans de eigenlijke leider dervuur- groepen. Hij bezit daartoe het noodige taktische inzicht. 5. De opleiding wordt iets beter. 6. De munitieaanvulling der K. M.'s wordt eenvoudiger. Zij komen dus in hoofdzaak overeen met de door den schrijver genoemde. Over de feitelijke organisatie werd aangevoerd 1. Algemeen wordt de groepenindeeling beter geacht dan de brigadeindeeling v/d schrijver in verband met de te lijden verliezen en het gering aantal manschappen waaruit dan de groep zal bestaan, waardoor zij onder directer toezicht van hunnen commandant zouden kunnen blijven. 2. Een enkele wil de 3 K. M.-groepen vereenigd tot 1 brigade behouden, omdat daardoor bij inzet tegen eenzelfde doel, de technische uitvoering overgelaten kan worden aan dien bri gadecommandant, terwijl ook de bevelsuitgifte eenvoudiger wordt, daar instede van 3 opdrachten, slechts één behoeft te worden uitgegeven. 3. Een ander stelt de volgende organisatie voor 3 K.-groepen a 1 cdt. en 9 man. 1 K. M.-brigade a 1 cdt en 3 groepen, elk bestaande uit 1 cdt 1 schutter, 2 helpers en 4 handlangers. De totale sterkte der sectie bedraagt dan 55 man. Indien ordonnansen hierbij inbegrepen moeten zijn, zou de totale sterkte zijn op te voeren tot 60 man. 4. Weer een ander wil 2 brigades a 2 stootgroepen en 3 K. M.'s in 3 groepen in handen van den sectiecommandant. Deze argumenten samenvattende, komen wij tot de volgende hoofdpunten, welke de voorstanders voor het nieuwe beginsel aanvoeren. a. een beter rendement der krachten. b. daarbij een eenvoudiger taak der ondercommandanten. 221

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 55