Ik zou hieraan willen toevoegen, dat een eenvoudige
berekening leert, dat thans het aantal K.-dragenden 85
van de totale sterkte der sectie uitmaakt, terwijl dit bij de
nieuwe organisatie 88 °/0 bedraagt.
b. Bij de voorgestane organisatie is de stootkracht in allereerste
linie onvoldoende. Men_ kan echter ook op het standpunt
stellen dat stootkracht in eerste linie tijdens het terrein-
winnen onnoodig kan worden geacht.
Betreffende de K.M.-brigade zijn de opmerkingen als volgt:
a. De K. M.'s zullen het meeste vuur tot zich trekken en dus
de meeste verliezen lijden.
b. Het weglaten van den 2den helper is een fout, daar de
werking van de K. M. slechts verzekerd blijft bij bediening
van 2 man. Beter zou zijn l handlanger te laten vervallen
en de overige handlangers zonder K. uit te rusten, waardoor
zij meer munitie zouden kunnen medevoeren.
Wij achten dit laatste beslist een fout, daar dan de K. M -
groep van haar beveiligend element zou worden beroofd.
c. De indeeling der K. M.'s in 1 brigade is te star. Beter zou
zijn een organisatie, welke bestaat uit 1 brigade van 3 stoot
groepen en 3 vuurgroepen van elk 1 K. M.
Nog wenschelijker zou zijn een centralisatie van al de K. M.'s
der cie in 1 sectie, terwijl de rest van de cie dan zal
moeten bestaan uit 3 sectiën stootkracht.
l nacJe^ van de laatste organisatie springt echter oogen-
blikkelijk in het oog, wanneer men bedenkt, dat al van den
aanvang af, bij de stootsectiën in voorste linie, de noodige
vuurkracht moet worden ingedeeld, wat praktisch daarop
neerkomt, dat er gevechtsgroepen worden gevormd van
vuur- en stootkracht, welke een improvisatorisch karakter
zullen dragen en waarbij de leiding der K M 's ook van
den aanvang af uit handen van den sectiecommandant wor
den gegeven
d. Door de vereeniging der K M 's in 1 brigade geeft de
sectiecommandant reeds van den aanvang af alle vuurkracht
uit handen en wordt het manoeuvreeren daarmede zeer be
moeilijkt.
Doet hij dit niet, dan ontneemt hij den ondercommandant
een onderdeel van zijn troep wat ongewenscht is. Bovendien
Is de vuurkracht niet meer in handen van degeen die het
behoeft.
e. De K. M. brigadecommandant beheerscht de leiding der
vuurkracht nog minder dan de huidige brigadecommandant
zijn brigade.
Voor den sectiecommandant is het in onze terreinen onmo
gelijk om de opstelling der 3 K. M.'s te blijven regelen.
225