naar de eischen welke het gevecht tegen op modernen leest geschoeide gevechtseenheden, in onze terreinen stelt en daarbij rekening houden met onze eigen bewapening en eigen personeel, op straffe anders een organisatorische eenheid te krijgen, welke door te willen voldoen aan tegenstrijdige eischen, een amphybisch karakter zal vertoonen en hetwelk blijken zal voor beide taken minder bruikbaar te zijn. In dat moderne gevecht nu spelen de elementen vuur en terrein een hoofdrol, weshalve de organisatie van een gevechtseenheid aan zoodanige eischen moet voldoen, dat het met kans op succes aan de inwerking van het vuurelement het hoofd kan bieden en onder die inwerking, in het terrein, een handelbaar instrument blijft. Bovendien zal het nog aan de voorwaarde voldoen, dat het in zich het vermogen moet bezitten, om de na het bereiken van 's vijands stelling nog resteerende weerstandskracht des vij- ands te vernietigen in het handgemeen. Het eerste en laatste element vormen in de sectie de vuur- en stootkracht, terwijl het terrein daarbij de limiet stelt, waartoe in die eenheid die beide eersten kunnen worden opgevoerd. Toetsen wij de bestaande organisatie der inf.-sectie hieraan, dan zien wij, dat de drie elementen werkelijk daarin zijn vereenigd en dat in het bijzonder het vuur- en stootelement gekoppeld zijn in de kleinste gevechtseenheid, de brigade. Teneinde te kunnen beoordeelen in hoeverre deze samenkoppe ling der elementen vuur- en stootkracht in de brigade doelmatig is, dienen wij in het kort de karakteristieken van het moderne gevecht voor den geest te halen. Deze zijn a een belangrijke vuurinwerking van den vijand op de grootere afstanden, welke, althans voor de kleine gevechtseenheden, door de bescherming welke het terrein als regel biedt, kan worden geneutraliseerd. b. een tot den hoogsten graad opgevoerden vuurweerstand op de kortere afstanden, welke als regel niet geheel meer door het terrein kan worden geneutraliseerd en welke op de kortste afstanden, waar deze weerstand met voorbedachte rade gelegd is op een terreinstrook, welke normaal een zeer onvoldoende vuurbescherming verleent, (het schootsveld) en waarbij deze vuurweerstand alleen dan nog kan worden overwonnen met behulp van de eigen georganiseerde vuur bescherming van alle daarvoor in aanmerking komende wapens. Bij des schrijvers opsomming van de karakteristieke hoofdzaken van dat moderne gevecht is met betrekking tot de sectie vooral opgevallen de zinsnede, waarin hij vermeldt, dat de vuurkracht van de moderne inf. in hoofdzaak geconcentreerd is in hare lichte mitrs, bij ons dus de K. M. 's. Wij achten haar onvolledig en 228

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 62