wanneer hij dat frontgedeelte beschouwt als het zwaartepunt van
zijn cies front, of op dat punt voor zijn afdeeling momenteel het
meeste gevaar schuilt (flankaanval enz.).
Het is echter onjuist hieruit de conclusie te trekken zooals
bij de besprekingen één der inleiders gedaan heeft, dat een
afzonderlijke K. M.-brigade bij de sectie vrijwel overbodig is
omdat een sterk geconcentreerde vuurkracht bij den aanval door
zw. mitrs kan worden bewerkstelligd. Men diene niet uit het
oog te verliezen, dat die vuursteun der zw. mitrs boven die der
K. M 's noodig is en slechts op een deel van het cies front (i. c.
het zwaartepunt) zal worden gegeven, terwijl op het sectiezwaar
tepunt van elke sectie in voorste linie ook vuurconcentratie ge-
wenscht is, welke alleen door de K. M.'s kan worden tot stand
gebracht.
En het is zonder meer duidelijk, dat het bewerkstelligen van
vuuroverwicht op dat sectiezwaartepunt beter kan worden tot stand
gebracht door een afzonderlijke vuurbrigade, dan door gemengde
brigades, welke, wanneer hare vuurkracht wordt vereischt, altijd met
zich mee moeten sleepen een op dat oogenblik niet benoodigde en
schadelijke stootkracht (opeenhooping van menschen op een be
perkte ruimte).
Nu is het thans inderdaad ook mogelijk volgens G. V. 1, p. 83/1
deze vuurkracht toe te voegen door verbreking van het taktisch
verband der reservebrigade, doch het zal duidelijk zijn, dat dit
een minder gewenschte, ja, een noodgeval is, vooral in het aan
vallend gevecht
Thans hebben de K. M-groepen principieel tot taak de aan hen
gekoppelde stootgroep vooruit te helpen (G. V. I. p. 67/1) en dus
daaraan vuursteun te verleenen. Bij het nieuwe beginsel komt de
vuursteun principieel ten bate van de sectie, volgens de inzichten van
den sectiecommandant, omdat deze bepaalt, waar deze vuursteun
moet worden gegeven ten bate van de stootkracht der sectie, op
de plaats waar de sectiecommandant deze inzet.
De samenwerking der stootgroepen daarentegen moet in de
eerste plaats worden opgevat als samenwerking bij het terrein-
winnen met de bedoeling, het onderling verband niet verloren te
doen gaan en pas in de tweede plaats als een vuurtechnische
samenwerking.
Blijft dus de vermeerdering van vuurkracht op het zwaartepunt
gelijk, zoowel bij de huidige als de nw. organisatie, de stootkracht
op dit punt wordt bij de toepassing van het nieuwe beginsel ver
dubbeld.
In het eerste geval zal de totale sterkte op dat punt kunnen
zijn 2 vuurgroepen, vermeerderd met 1 door verliezen verzwakte
stootgroep en 1 stootgroep op sterkte, in het tweede geval bedraagt
deze sterkte 2 vuurgroepen en 3 stootgroepen op volle sterkte.
Wanneer deze plaatselijke, versterkte druk dus in werking komt,
;kan dit van uitslaggevenden invloed zijn.
233