heden, welke in vredestijd niet tot uiting komen, zou niet wel
mogelijk zijn.
Wij willen in dit verband wijzen op G. V. I. p. 82 (1 en 4)
waaruit velen meenen te moeten lezen, dat thans de sectiecom
mandant ook aan de K. M.'s de doelen opgeeft waarop gevuurd
moet worden en zoodoende nu reeds de leiding van de K. M.'s
in handen is van den sectiecommandant. Weliswaar staat in p. 74b.,
dat voorzoover de groote ruimte waarover de sectie is verdeeld
dit toelaat, de sectiecommandant leiding moet geven aan het vuur
der K. M.'s, doch de restrictie „voorzoover de groote ruimte dit
toelaat" bewijst reeds en het is in de praktijk ook gebleken,
dat dit als regel niet mogelijk is. Vandaar, dat p. 65/1 terecht
de brigadecommandant de leider van het vuur noemt en deze
leiding zelfs hier niet altijd mogelijk wordt geacht en deze
ingevolge p. 65/6 over kan gaan op den res. brigade cdt.
Wij gelooven dus niet dat dit de geest van het G. V. I. is,
omdat bovendien uitdrukkelijk in p. 65/4 vermeld staat, dat de
sectiecommandant voor de brigades het oogenblik van het eerste
vuur moet bepalen en het doel voor de vuuropening natuurlijk
voor de brigade geldt en niet alleen voor de K. M.-groep, waarvoor
de brigadecommandant het doel aangeeft, zijnde een onderdeel
van het door den sectiecommandant gegeven gevechtsdoel voor
de brigade.
Resumeerende komen wij dus voor de samenstelling van de
K. M. groep tot:
1 commandant (brigadier of korporaal)
1 schutter
lste helper
2de helper
4 handlangers
2 verkenners.
Is daarbij de commandant tevens tot schutter opgeleid, dan
zal het laten vervallen van den 2den helper weinig bezwaren met
zich medebrengen, doch de bij dezen laatsten berustende reserve
uitrusting der K. M. door de anderen moeten worden gedragen.
Definitief zouden wij de K. M. groep dus willen samenstellen
als volgt
1 commandant tevens reserve schutter (brigadier of korporaal)
1 schutter
1 helper
4 handlangers
2 verkenners
Totaal 1 cdt. en 8 man, waarvan 7 K. dragenden.
Beschouwen wij nu de G. (K) groep of de z. g. stootgroep.
Hare samenstelling moet zoodanig zijn, dat in het gevecht op
237