brigade 6 man omgewapend moeten worden, wat wil zeggen, dat zij tijdelijk van een G. (K) moeten worden voorzien. Wij achten dit geen bezwaar, waar zoowel de K. M.-schutters en de helpers zijn voortgekomen uit de beste geweerschutters. In het laatste geval zal de sectie dus bestaan uit 2 brigades elk van 3 groepen a 9 man of 3 brigades van 2 groepen a 9 man welk geheel uit een gevechtstechnisch oogpunt beschouwd een bruikbaar instrument mag heeten. Wij zijn echter geen onverdeelde voorstanders van de buiten- werkingstelling der K. M.'s bij een actie tegen verzetslieden. Moge voor de actie in de buitengewesten, zooals zij zich thans aan ons voordoet de K. M.'s niet veel nut hebben, voor een toekomstige actie op Java, i. c de handhaving van orde en rust bij inwendige onlusten, zouden wij de K. M.'s in geen geval willen missen, omdat het duidelijk is, dat een dergelijke politieke actie een geheel verschillend karakter zal vertoonen met die, thans buiten Java aan de orde. Als eindconclusie zouden wij dus kunnen vaststellen, dat het principe scheiding van stoot- en vuurkracht in de brigade en combinatie hiervan in de sectie alleszins gewenscht is, dat de op dat principe gegeven organisatie van den heer K. ongewenscht is, omdat zij niet volledig rekening houdt met de praktijk van het moderne gevecht, noch met die van een actie tegen den I. V. en dat naar wij vermeenen onze samenstelling daarvoor een betere waarborg biedt. Eenmaal deze samenstelling der sectie gegeven, als zuivere synthese uit de elementen, welke de atmosfeer op het gevechts- veld vormen, moet thans de vraag beantwoord worden, of van deze nieuwe samenstelling zulke overwegende voordeelen kun nen worden verwacht, dat wij haar een plaats moeten inruimen in de bestaande organisatie van ons leger. Laten wij beginnen met de voordeelen van het huidige stelsel, zooals die hier ter sprake werden gebracht door de verschillende sprekers, opsommen. a. De gemengde brigade heeft bewezen in de praktijk, zoo wel als tegen den 1. V. bruikbaar te zijn. Wij zouden dat willen preciseeren door te zeggen, dat die bruikbaarheid alleen is gebleken in de oefenpraktijk en wat den I. V. betreft in het aantal van 20 man per brigade dat uitgebracht kan worden. Immers in de buitengewesten bezigt men een andere samenstelling. b. De K. M. moet in handen blijven van den brigadecommandant, waarbij zij in de praktijk ook zal zijn. 240

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 74