Van rust is er dus bij de infanterie m. i. voorloopig geen sprake en men kan daarom in de huidige periode zonder groote bezwaren tot de reorganisatie overgaan. Stelt men daarentegen de reorganisatie te lang uit, dan zal juist de zoo ongewenschte rustverstoring zich in veel sterkere mate dan thans, doen ge voelen. Aan eene omwerking van het G. V I. ontkomt men m i. toch ook met al blijft de huidige organisatie bestaan, daar, zoo- ll°°f "c11!1^ ln het bet0°g van den kapitein Posthu mus, het G V I. voor velerlei uitlegging vatbaar is, terwijl er nog verschillende andere wijzigingen, waarop ik hier niet nader zal ingaan noodzakelijk zijn gebleken. Men kan van de troepen- officieren toch niet verlangen, dat zij den tekst van de voor schriften extra bestudeeren om er uit te halen, wat er mogelijk in zit. De tekst moet weergeven wat er wordt verlangd en niets anders. Een duidelijk voorschrift zal m i. door de troepenofficieren dan ook ten zeerste worden gewaardeerd. Toen ik in mijn opstel neerschreef, dat de resultaten van de huidige opleiding hunne waarde grootendeels zouden behouden, ad ik daarbij voornamelijk de brigadecommandanten op het oog, zooals ook uit de daarop volgende zinsnede van mijn betoog an blijken (bldz 11, le alinea). De opmerking geldt echter ook ten aanzien van de minderen. Zij blijven immers ingedeeld inde K.M.-of de K -groepen - ik spreek hier van K.-groepen, omdat ik mij voorstel, dat de K.-brigade uit twee K.-groepen is samen gesteld in wier optreden geen ingrijpende verandering komt. Gok bij de voorgestelde organisatie moeten de groepen in on derling verband leeren optreden, hetzij dat dit verband geleed wordt tusschen eenige (twee of meer) K. M.-groepen onderling, hetzij tusschen^ eenige (twee of meer) K.-groepen onderling, of wel tusschen een of meer K. M.-groepen en één of meer K - groepen. ,veifc.h.'.' tusschen de huidige en de voorgestelde organisatie gedeeltelijk op het gebied van de commandovoering in het gevecht waarbij van huis uit het verband tusschen eene bepaalde K.M.- groep en eene bepaalde K.-groep wordt verbroken. De hantee ring van vuur- en stootkracht berust dan in de eerste plaats bij ^en sectiecommandant, welke deze taak ook naar behoefte ge deeltelijk aan eén of meer brigade-commandanten kan opdragen Het verschil ligt verder voornamelijk op het gebied van de op leiding, waarop ik straks nog even hoop terug te komen. Het inzicht, dat de troep thans heeft gekregen zal m.i. dus geen in grijpende verandering behoeven te ondergaan, de resultaten van de opleiding z'Jn derhalve geenszins verloren. „Tha"s overgaande tot eene beschouwing van het meer tactische gedeelte van het betoog van den Majoor Kroon, dien ik in de eerste plaats op te komen tegen de opmerking van den geach- ten schrijver, dat in Europa de toestand veel ongunstiger is dan ij ons, of m.a.w., dat men bij het beoordeelen van de onder- 247

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 81