het licht treden. Volgens het G. V. I. wordt de geheele vuurkracht van de compagnieën in voorste lijn gebonden aan eene vaste op stellingsplaats. De stootgroepen van de sectiën in voorste lijn worden eveneens als vuurkracht gebruikt, die van de ondersteu ningssectiën als stootkracht. Hierbij wordt het verband van de gemengde brigade feitelijk opgeheven, daar de sectiecommandant met de geheele stootkracht van de sectie den tegenstoot verricht (210. 2). Door de bepalingen van het G. V. I. wordt hier een der voornaamste nadeelen van de gemengde brigade uitgeschakeld, terwijl overigens door de voorbereiding, waarbij de onderlinge samenwerking van de K. M.-groepen (vuurplan) van te voren kan worden geregeld en door het gebonden zijn aan de opstellings plaatsen de nadeelen van de huidige organisatie niet tot uiting kunnen komen. Bij den tegenstoot (aanval) van de Batons of re- gimentsreserve's is er reeds meer sprake van een aanval, waarbij dan ook de door mij genoemde nadeelen weer aan het licht treden. De heer Kiesel vermeldt tevens, dat niet ten allen tijde op den K. M. kan worden vertrouwd en dat daarom twee K. M. te gelijk in het vuur moeten worden gebracht. Dit is een gevaarlijke opmerking, daar men daaruit zou kunnen opmaken, dat de K. M.'s steeds paarsgewijze zouden moeten worden opgesteld. Het opstellen van twee automatische wapens op eene te beperkte ruimte is in strijd met het beginsel van de versprei ding van de doelen. De K. M.'s dienen verspreid (ook in de diepte) te worden opgesteld, waarbij uiteraard gestreefd dient te worden, dat overal door twee of meer automatische wapens vuur kan worden gebracht. Valt er dan een uit, dan kan het terrein toch nog door een of meer andere automatische wapens bestreken worden. Ook de heer Bontekoe is de meening toegedaan, dat in het gevecht eene andere groepeering van krachten noodzakelijk is. Hij wil echter de tegenwoordige organisatie behouden. In ieder geval dient dan echter het G. V. I. te worden omgewerkt en zou deze oplossing evenmin de rust in den troep bevorderen. Ik kan dan ook het voordeel van deze oplossing niet inzien. Men be houdt verbanden, welke men in het gevecht toch niet wil ge bruiken en het is daarom beter de consequenties ten volle te aanvaarden en ook de organisatie te veranderen. Bij deze oplossing wordt bovendien geen rekening gehouden met de noodzaak van de meer gespecialiseerde opleiding van het M. K.-personeel en ik acht haar daarom ook minder gewenscht. Ten aanzien van het door den heer Bontekoe over de sterkte van den K.-groep vermelde wil ik het volgende opmerken. Aangezien, naar ik vernam, thans op afzonderlijk personeel voor den verbindingsdienst zal worden gerekend (t/w de com pagnie) behoeft de K.-groep alleen een ordonnans voor den sectie- 253

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 87