Ik herhaal echter nog eens, dat ik mij overigens wel met het betoog van den heer Posthumus kan vereenigen. Ik meen thans de verschillende gepubliceerde artikelen, waar zulks noodig was, te hebben beantwoord en ik geloof, dat het onderwerp nu ook wel van alle kanten voldoende werd belicht. Ik eindig daarom met de hoop uit te spreken, dat de naar voren gebrachte, aan de bestaande organisatie klevende nadeelen, aan leiding mogen zijn om spoedig te besluiten om tot reorganisatie van de infanterie-sectie en tot eene omwerking van het Q. V. I. en het R. I. over te gaan. 258

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 92