381 Luitenant Kruis maakt een aanvang met eene bespreking Luchtdoel artille rie". Na een korte uiteenzetting van de veelzijdige beteekenis (Iuchtverken- nings- en waarnem ngsdienst, gevechtsvliegdienst en bombardeervliegdienst) van het luchtwapen, alsmede de kenmerkende eigenschappen van de, voor de verschillende diensten, vereischte toestellen, komt schr. met een opsomming van de actieve (jachtvliegdienst, luchtdoelartillerie en mitrailleurs) en passieve middelen (zoeklichten, Iuchtbeschermings- en verduisteringsdienst, ballonver sperringen, nevels, schijnobjecten en camouflage en luchtwachtdienst) tot zijn eigenlijke onderwerp, dat een volgend maal zal worden voortgezet. "kapitein de Bas behandelt onder Ar tiller istisc he oefeningen" het onderwerp Tusschenruimieri- en afstandbepaling der stukken van een geëchelonecrd op gestelde batterij". We betwijfelen of het onderwerp voor onze artilleristen veel nieuws biedt. Schr. geeft aan als methoden opmeten op een schets, waarop de batterij op schaal is geteekend, practische bepaling in het terrein en berekening. Een opstel Vorm en beweging der Infanterie bij kans op Artillerie (vliegtuigbommen) trekt de aandacht vanwege den titel, doch geeft overigens slechts teleurstellingen. Uit een hoofdstukje Legeringdoor Kapt. v. d. G. S. Schmidt, is een deel behandelende -^vliegergevaar" ook voor ons van belang (troepen beveiligen zich met hun eigen zware mitrs. tegen laagvl. vl. tuigenvuren alleen op bevel van een officier kampementen verduisteren, geschut en voertuigen dekken, bij luchtalarm elke beweging staken). Bijdrage tot de taalland en volkenkunde van Nederlandsch-lndie deel 8J- afl 4 De aandacht moge gevestigd worden op eene studie „De stamindeeling van 'de Maanjan-Sioeng Dajaks der Z. en O. afdeeling van Borneo" weh<e wellicht de in die omgeving werkzame officieren belang zal inboezemen. De genoemde stammengroep bewoont de Patai-Sioeng en Telangrivieren (af deeling Boentok). Tijdschrift van het K.N. Aardrijksk. Genootschap. Januari, bevat een lezens waardige, met foto's verluchte studie „De Kedang-Rantau. Mafiakamgebied. O. Borneo, door de in die streken zoo goed bekende Ir. H. Witkamp Kolo niale Studiën. Februari, geeft eene verhandeling over „Het Politie-vraagstiik van de hand van D.H. Meijer. Schr. eindigt met globaal aan te geven de hoofd trekken waaraan de Indische politie zou moeten voldoen. Militaire Spectator. Februari. Kapitein van de Berg schrijft over het inrich ten van stellingen en wijdt daarin vooral aandacht aan de daartoe vereischte bevelen. (Algemeen verdedigingsbevel, bevel voor het inrichten van de stelling, werkbevel. De inhoud dier verschillende bevelen wordt vermeld. Het geheel maakt een ietwat overdreven academischen indruk. Omtrent de volgorde der werkzaamheden zegt de schrijver o.a. Vooropgesteld zij, dat te allen tijde bij het inrichten van stellingen moet worden gewerkt op zoodanige wijze, dat de stel ling zich geleidelijk en over haar verschillende onderdeden gelijkmatig ontwikkelt, zoodat op elk gewild oogenblik aanwezig is een harmonisch geheel, dat bruikbaar is voor het doel, hetwelk ermede wordt beoogd. Dat wil zeggen, dat niet een bepaald onderdeel van de versterkingen geheel en al wordt afgewerkt, alvorens een volgend onderdeel wordt ter hand genomen; er moet worden gearbeid op zoodanige wijze, dat de verschillende elementen der terreinversteikmg. gevechtsopstellingen, schuilplaatsen, hindernissen, enz. doorloopend in een onge veer gelijkwaardig stadium van afwerking verkeeren. Anderzijds is het niet mogelijk, om den geheelen versterkingsarbeid in zijn vollen omvang gehjktij- dio- in uitvoering te nemen. Daarom moet worden vastgesteld eene zekere volg- orde van urgentie, (een dergelijke volgorde noemt b.v. de Hollandsche gevechts handleiding). Dit laatste onderwerp wordt dan verder besproken. Het artikel wordt vervolgd. Majoor van den generalen staf van den Bent geeft een boekbespreking over „Das deutsche Feldeisenbahn wesen"Uit deze bespreking zou zijn af te leiden, dat voor onze omstandigheden uit genoemd werk wellicht de bestu deering van de spoorwegvervoeren voor de slagen bij Tannenberg en de Masurische meren van nut kunnen zijn. (Beperkt net, enkelsporige lijn).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 103