doch deze zal in den regel, in tegenstelling met de plaats van de hulpverbandplaats, die verzamelplaats alleen be kend maken aan de bataljonsartsen en niet aan de com pagnies-commandanten ter verdere verspreiding. De oorlogs ervaring heeft geleerd dat het niet goed is daarvan aan den troep mededeeling te doen. Hij, die gewond raakt, ondergaat in den regel eene inzinkinghij meent zijn deel te hebben bijgedragen en dan is de neiging al zeergroot, zichzelf marschvaardig gewond te beschouwen om dan als de verzamelplaats bekend is, het gevaar te verlaten en zich daarheen te begeven. Of iemend marschvaardig gewond is wordt uitgemaakt door den jongsten bataljonsarts door bijschrijving van de O.V.G. letters MG op de verbandkaart, eerst daarna mag worden D.34(2).medegedeeld waarheen hij zich moet begeven, hetzij regel recht naar de verzamelplaats, hetzij naar de hulpverband plaats c. q. verbandplaats. Zulks geldt ook wanneer op de 37(3)(i). hulpverbandplaats de bijschrijving van MG plaats heeft. Zeer lichtgewonden worden, na verbonden te G. V. I. zijn, werkzaam gesteld bij het munitiedepot van hetbatal- 125 (2). jon of bij den G.T. Aan dezen wordt dus de plaats daar van medegedeeld en niet de verzamelplaats voor marsch- vaardige gewonden. De officieren van gezondheid moeten dus met deze bepaling bekend zijn en worden ingelicht omtrent de plaats van munitiedepöt of G. T., c. q. dienen zij daarnaar te vragen. De oorlogservaring leerde dat het oordeelkundig optre den van de bataljonsartsen in zake het opsporen, het veilig behandelen en vervoeren van gewonden, alsmede het afzoeken van het gevechtsveld ten zeerste beïnvloed werd door het inzicht dat zij hadden in de gevechtswijze der infanterie, in het bijzonder wat betreft de aanvals- strooken van de bataljons en compagnieën, alsmede het optreden der troepen inde verschillende liniën (1ste, 2de, 3de). Ook voor hen geldt het beginsel in A. T. V. 141 (2), ook zij hebben zich dus vertrouwd te maken met de eigen aardigheden van het gevecht der infanterie en de daaruit voortvloeiende nooden en behoeften van dit wapen. d. DE G.T. Bij het verlaten van de marschcolonne zal het vaak niet G. V. I. mogelijk zijn de onderdeelen door hun G.T. te laten ver- 26. gezellen aangezien als regel de voertuigen niet in het 54. terrein zullen kunnen volgen. Zijn er slechts weinig berijd- 143. bare kampongwegen of paardenpaden dan zal met het oog op het hinderen van het verkeer de regimentscom- 299

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 21