mandant bevelen geven voor de opstelling van de ver- e e n i g d e G. T. van de bats. 131. Wanneer de voertuigen van den G. T. bij het verlaten 54. van den marschweg niet kunnen volgen, zal de bataljons- 110. commandant gelasten een deel van den G. T. munitie uit te reiken. Voor het geval de regimentscommandant het aanwijzen I43- van de opstellingsplaatsen van de G. T. overlaat aan den bataljonscommandant zal deze daarvoor de noodige be velen geven aan den commandant van den G. T. evenals voor het geval dat de G. T. wel kan volgen. In het laatste geval verdient het aanbeveling de G. T. munitie niet gedeeltelijk uit te reiken doch daarmede te wachten tot het gevecht, tenzij de G.T. voertuigen niet zoover kunnen volgen. Waar door het verstrekken van meerdere munitie aan den man deze extra wordt belast moet namelijk het uit geven zoo laat mogelijk geschieden. Het is beter den G. T. aanvankelijk wat verder achter te laten en later aan te trekken, c. q. in beide gevallen geëchelonneerd, dan dichtbij te laten volgen en daardoor aan artillerie- of infanterie-vuur bloot te stellen. De plaats der gevechtsvoertuigen der compagnieën, na het ontladen, wordt eveneens door den bataljonscommandant bepaald. Aanbeveling verdient het ze onder den commandant van den G. T. te stellen. 131(3). Ledige karren moeten naar de aanvullingsplaats voor inf. l42,[l]e.mUnitie worden gezonden. Deze plaats moet dus den commandant van den G.T. door den bataljonscommandant worden aangegeven en door den commandant van den G.T. bekend gemaakt aan den geleider van de ledige karren, terwijl deze tevens moet worden ingelicht waar heen hij met de gevulde karren zal terugkeeren. Aldaar moet hij t. g. t. worden opgewacht door een ordonans die verdere inlichtingen moet verstrekken. Doet men een en ander niet dan is de kans groot dat de geleider over het gevechtsveld dwaalt, dat verliezen worden geleden en het bataljon niet meer wordt teruggevonden. Door c. q. afstanden en (of) tusschenruimten tusschen de voertuigen te nemen, deze te maskeeren en op doel matig gedekte plaatsen op te stellen, moeten verliezen door art. vuur of vliegtuigen worden beperkt. De afzonderlijke opstelling der voertuigen regelt de commandant van den G.T. Verplaatst de actie zich naar voren dan moet de G. T. ook zonder bevel volgen en zijn nieuwe plaats aan den bataljonscommandant melden. Zulks sluit natuurlijk niet uit, dat de bataljons-commandant zelf het volgen en een nieuwe plaats beveelt. 300

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 22