2. GESPREKKEN OVER TACTIEK. IV. door C. D. LAGERWERFF. A. Gij hebt mij hiervoren aangetoond, dat in tactisch-strate- gisch opzicht verband kan worden gelegd tusschen de veldtochten van Hannibal, de oorlogen van Frederik de Groote en de veld tochtsplannen van Schlieffen. Maar gelooft ge nu ook dat voor onze verhoudingen practische resultaten van de studie van krijgsgeschiedenis kunnen worden verkregen? Zeer zeker, en bepalen we ons daarom maar tot ons leger. De invloed van den wereldoorlog op de nieuwe reglementen en voorschriften zal door U niet worden ontkend. Gij weet echter ook, dat het in de practijk op de toepassing van de voorschriften aankomt en dat het hiervoor niet voldoende is, dat de inhoud wordt gekend, doch dat daarbij hoofdzaak is, dat het hoe en waarom wordt begrepen. A. In hoeverre de moderne beginselen voor onze toestanden toepassing moeten vinden, is uit de tactische voorschriften te leeren. Zij geven de richting aan hoe onder onze omstandigheden moet worden gehandeld. De grondregels en de hoofdlijnen van de methoden welke bij de uitvoering onzer plannen voor toepassing in aanmerking komen, zijn dus vastgelegd. De richting waarin de tactische problemen moeten worden opgelost is aangegeven, doch daarmede zijn we nog niet klaar. Wanneer dat voldoende was zou het met de moeilijkheden van de bevelvoering nog wel gaan. In alle bijzondere gevallen de juiste maatregelen te treffen eischt meer van den bevelhebber dan de kennis van de voorschriften alleen. A. Toch zijn naar mijne meening de voorschriften de grondsla gen waarop onze handelingen moeten berusten. 302 jy i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 24