3. De aanval moet zoo eenigszins mogelijk voor de frontlijn en
niet in de weerstandsstrook tot staan worden gebracht.
IV. Is het afstootend vermogen van een modern bewapende
stelling zoo groot, dat infanterievuur op afstanden boven
enkele honderden meters voor de stelling niet meer wordt noodig
geacht, en het vuur wordt opgespaard voor de kortste afstanden,
waardoor die wapens zich weliswaar aan het artillerievuur beter
kunnen trachten te onttrekken, echter ook de voordeelen om den
aanvaller eerder grootere verliezen toe te brengen, wordt prijs
gegeven, dan zal voor het motiveeren van de noodzakelijkheid de
verdediging meer in de diepte te voeren alleen de kracht van den
aanval in front kunnen gelden.
Bij eene grootere diepte-opstelling neemt men dus a priori aan,
dat de aanval niet voor de voorste weerstandsstrook zal worden
gebroken; maar wat denkt men dan te bereiken als het doel van
de tegenstooten niet verder gaat dan het verloren terrein weer
geheel te heroveren?
V. Zal een aanvaller zijn hoofdkracht richten tegen 's vijands
sterke front of de voordeelen van de manoeuvre uitbuiten? Moet
de verdediging al zijn kracht door diepte opstelling in front
zoeken?
Wat in front wordt ingezet, wordt ontrokken aan de vleugelop
stelling.
Wat wordt met de verdediging beoogd?
VI. Door de invoering van de machinegeweren is ook in de
aanvalswijze van de infanterie groote verandering gekomen. De
lange gesloten tirailleurlinie met slechts enkele passen tusschen de
tirailleurs heeft afgedaan en hiervoor zijn de groepen machinege
weer- geweerschutters in de plaats gekomen.
De automatische vuurwapens vormen ook bij ons nu de hoofd
vuurkracht van de infanterie, waarbij de karabijnmitrailleurs een
onafscheidelijk deel van de kleinste infanterieeenheid, de brigade,
uitmaken. Deze groepen met groote afstanden en tusschenruimten
moeten zich zorgvuldig in hunne bewegingen aan het terrein aan
passen. De karabijnmitrailleurs moeten ook bij de nadering tus
schen de infanteriegroepen kunnen doorschieten, een aaneengeslo
ten linie is uitgesloten.
Bij deze nieuwe aanvalswijze moet men vooral het groote belang
van de aanvoering niet uit het oog verliezen. Het zwaartepunt van
de aanvoering kan nooit van de officieren naar het kader worden
verlegd.
De invloed van de officieren op de gevechtsvoering is van te
groot gewicht dan dat deze kan worden uitgeschakeld.
307
Hieronder dus ook te verstaan het vuur uit Karabijnmitrailleurs.