van het gevecht, zich zal bepalen tot het geven van bevelen aan
dat kleine groepje, dat zich toevallig bevindt, dicht bij de plaats,
waar hij zich zal opstellenneen, het zijn alle afdeelingen,
die zijn leiding behoeven, hij is dus tijdelijk tot afwachten en 'toe
zien gedwongen. Maar mèt het verloopen van de minuten, die hem
uren toeschijnen, komen angst en twijfelWaarom krijgt hij
geen berichten? Waarom zwijgt de mitrailleur op de linker vleugel?
En waarom duurde de artillerie-voorbereiding maar zoo kort? Waar
blijft de reserve toch? De Commandant meent dat hij nu moet
handelen, maar wat moet hij doen?
Nu is er geen reglement of voorschrift meer, dat hem te hulp
komt; dit is „het gevecht", nu moet hij optreden en bevelen „naar
omstandigheden", maar welke zijn die omstandigheden? Hij weet
nog niet hoe het gevecht eigenlijk verloopt, hoe kan hij dus ingrij
pen?
Voor de Bataljons-Commandanten, maar ook voor de Compag
nies- en Sectie-Commandanten, moet het o. i. in hooge mate' leer
zaam zijn, te vernemen hoe anderen tijdens de groote moeilijkhe
den van het gevecht hebben gehandeld; het kan hun zelfvertrouwen
slechts verheffen, als zij lezen, hoe geroutineerde aanvoerders heb
ben misgetast in de keuze der middelen, doch desalniettemin suc
ces mochten boeken door het krachtig doorvoeren van hun minder
juist plan (zie A. T. V., ptn 2 5) of als bemerken, hoe vaak
het_ geluk de zijde van de stoutmoedigen kiest, kortom als zij een
inzicht erlangen in de verschillende wijzen van optreden van troe
pen en commandanten op het slagveld.
Dit schijnt alleen mogelijk, door het gevecht uit te zoeken van
een bepaald Bataljon, geplaatst in hooger verband; voor ons komt
nog hierbij, dat zulk een Bataljon niet moet beschikken over de
thans in zoovele legers ingevoerde, bijzondere infanterie-wapens,
als mijnenwerpers, infanterie-geschut en dergelijke; dat geen gas-
wapen of vlammenspuit het optreden mag beïnvloeden en dat geen
loopgraven-oorlog in omvang en intensiteit als op het West
front voor onze verhoudingen onbestaanbaar het beeld mag
vertroebelen; ergo: wij dienen onze voorbeelden meerendeels te
kiezen uit den bewegingsoorlog van Augustus en September 1914
in het Westen, uit de veldtochten in Roemenië en Servië, enz. en
zijn overigens aangewezen op enkele bijzondere gevallen welke zich
ook in latere perioden aan het Westfront nog wel voordeden.
Van Duitsche zijde is weinig verschenen, dat aan ons streven
dienstbaar kan worden gemaakt; de oorlogsdagboeken en de o-e-
schiedenissen van bepaalds onderdeelen hoewel vele met verve
zijn geschreven— zijn toegespitst op een geheel anderen lezers-
kiing, n. 1. de mededeelgenooten. de vrienden en wapenbroeders, en
die verhalen stellen zich ten doel de herinnering aan de te samen
te velde ondervonden gebeurtenissen levendig te houden- zij be-
316