bracht. De discipline was uitstekend, de officieren waren zeer gezien, het kader was voor 50% reeds meer dan een jaar in functie en geheel op de hoogte van zijn taak, de manschappen eindelijk waren moedig en geprikkeld door het feit, dat hun landstreek in 's vijands bezit was; een zeker provincialisme hield allen te zamen, de meesten kenden elkaar, velen waren door familiebanden ver bonden. De troepen hadden zich bij Verdun kranig geweerd, maar daaruit bestond ook hunne geheele oorlogservaring; het Bataljon had nl. nimmer de bewegings-oorlog medegemaakt, in Augustus en Sep tember 1914 was het in reserve verbleven en ook had het latei geen cursus doorloopen bij een van de oefenkampen. Deze fout heeft zich gewroken, het verplaatsen over groote afstanden door het terrein was zeer moeilijk, de richting ging bij een nachtelijke nadering verloren, bij den aanval ontstond reeds spoedig een ver keerd front en het verband tusschen de afdeelingen was als regel snel verbroken. II. DE VOORBEREIDINGEN VOOR DEN AANVAL, VOOR ZOOVER BETREFT HET 4e BATALJON. Op den 15en Juli bevond zich het 4e Bataljon in rust nabij Clairoix (2 K.M. Noord-Oost van Compiègne; zie kaart 1ter beschikking van den Commandant van het le Legerkorps. Het mislukken van het Duitsche offensief op het Champenois- front, was juist bekend geworden en had het moreel zoo mogelijk nog verbeterd. Het Bataljon kreeg bevel zich met een nachtmarsch te begeven naar Cuise-Lamothe, kwam aldaar vóór den morgen van den 16en aan en rustte dien dag in de bosschen in den omtrek, terwijl de Bat. Cdt. met de Cies. Cdtn. per auto een sector nabij Laversine verkenden, waar een Bataljon Tirailleurs Algériens moest worden afgelost. Deze aflossing vond plaats in den nacht van 15 op 17 Juli, maar tot groote verwondering en ontsteltenis i) van den Baf. Cdt. werd den volgenden morgen vroeg reeds weder bevel ont vangen, zich gereed te maken om in den nacht van 17 op 18 Juli te worden afgelost door een Amerikaansch Bataljon. Deze aflossing gelukte evenwel ook zonder eenige stoornis, dank zij een geweldig onweder, dat te juister tijd losbrekend, het rumoer van de aflos sing overstemde. Op den 18en Juli, 's morgens om 5 uur, beklom het Bataljon moeizaam de heuvels Zuid-West van Laversine en kon vandaar juist de aanval op de Duitsche linies waarnemen, waarmede het groote tegenoffensief van Mangin werd ingezet. Het scheen, dat de met veel élan uitgevoerde attaque succes had, want men zag zelfs de 319 De Amerikanen hadden niet de gewoonte de noodige stilte in acht te nemen, zoodat op zwaar vuur werd gerekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 41