Een juisie opvatting van de bovengenoemde taak, nml.
werkzaaam te zijn ten bate van de infanterie, bevordert
A.T.V. de onder alle omstandigheden dringend noodzakelijke on-
14 l (3). d e r 1 i n g e samenwerking der onderscheidene wapens in
het gevecht. Doeltreffende onderlinge samenwerking
is echter alleen te verwachten waar goede kameraadschap
bestaat, zich uitende in den vasten wil om elkander on
voorwaardelijk, naar beste weten en zoo krachtig mogelijk
te steunen.
Onderlinge samenwerking moet van beide zijden
komen, zoowel van de infanterie, als van de overige wa
pens en organisatiën, en niet van de zijde van de laatste
alleen. Goede samenwerking en een steun voor beste weten
van de zijde der infanterie is alleen dan mogelijk wanneer
de infanterieaanvoerders een degelijk denkbeeld hebben
van het wezen, kunnen en de eigenaardigheden van de
overige wapens en organisatiën, in het b ij zonder
van de artillerie.
De bedoeling van A.T.V. 141(2) is niet anders geweest
dan de andere wapens, in de eerste plaats de artillerie,
vóór alles te dwingen tot bestudeering van het gevecht
van de infanterie omdat dit ten slotte toch de kern van
den strijd vormt.
Moderne infanterie hanteert evengoed als hare wapenen,
ook het pioniergereedschap, in het bijzonder de patjol-pik
hetwelk niet alleen bij de verdediging, maar ook bij den
aanval onmisbaar is. Gebleken is dat de man die van tijd
tot tijd geheel onttrokken is aan het vijandelijk vuur, zijne
inoreele krachten bewaart en dat hij gedurende de kleinste
gevechtspauze er als het ware instinctmatig toe komt om
zich in te graven. Laten wij dus zorgen dat door een
grondige opleiding en oefening in vredestijd, hij zijn pa
tjol-pik in oorlogstijd al dadelijk doelmatig gebruikt
R.l.262 Den manschappen moet worden ingeprent dat zij in den
(2). strijd (d.i. dus zoowel aanval als verdediging) hun pio
niergereedschap even noodig hebben als hun geweervan
den aanvang der opleiding af, moet hen worden geleerd
om hun pioniergereedschap te gebruiken.
Bij den aanval zal, bij elke halte van eenigen duur de
G.V.l. brigadecommandant toezien, dat de manschappen, waar
69. noodig, gebruik maken van hun pioniergereedschap.
Moderne infanterie moet een hoog moreel bezitten, zulks
is van een vitaal belang; haar moreel is zeer gevoelig.
De ervaring ten allen tijde heeft geleerd dat de moreele
A.T.V. factoren op de materieele in het algemeen de overhand
162(3). hebben.
282